nieuw Raadhuis, de belasting verhoogd zal moeten worden, dus zeker, wanneer tot bouwen wordt overge gaan* Bewijzen kan ik zulks niet, maar op redelijke gronden kan ik aantoonen, dat mijn bewering zeer aannemelijk is* De Rijksinkomsten loopen terug en dW te rugloop en heeft tot noodzakelijk gevolg dat ook de gemeentelijke inkomsten aanmerkèBjk zullen dalen* Is dit mogelijk nu direct zoo nog niet merkbaar, dan vindt dit zijn oorzaak in de wijze van belastingheffen* Niet alleen, dat de toename der bevolking geen maatstaf is bij de beoordeeling van de vraag of belaa- tingverhooging zal volgen* Integendeel toename der be* volking in een gpmeente kan tot gevolg hebben belasting- verhooging, maar de Voorzitter heeft geen enkel redelijk argument aangehaald, waaruit geconcludeert kan worden, dat van belastingverhooging geen sprake zal zijn* Wanneer men meentdat uioor het bouwen van dit Raadhuis de werkloosheid in de gemeente .beduidend zal verminderen, dan zal men bedrogen uitkomen* De meeste werkloozen kunnen daar niet te werk worden gesteld* Maar al zou het inderdaad het geval zijn, dan kan het argument bestrijding van de werkloosheid geen dienst bewijzen bij de vraag of al of niet tot den bouw van dit Raadhuis moet worden overgegaan* Het is immers meer in het belang der gemeente de kosten der werkloosheid te bestrijden uit de gewone inkomsten, dan daarvoor over te gaan tot den bouw van een Raadhuis, dat tot in lengte van dagen zal blijven een last voor de gemeentenaren, daarbij het is niet billijk tegenpver het nageslacht terwille van de-bestrijding der wekkloosheid in deze tilden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 184