Vragen 5. Vragen van de heeren J.H. Oomen en H.J. van de heeren Van gestel. üomen en 0 Van Gestel. Door de heeren J.H. women en H.J. Van Gestel zijn vragen gesteld. De heer Oomen heeft geen beant woording verzocht in een e raadsvergadering. Misschien is dat niet de bedoeling geweest, doch Burgemeester en Wethouders veronderstellen, dat tegen beantwoording in de Raadsvergadering wel geen bezwaar zal bestaan. De heer VAK NOOTEN doet voorlezing van de vragen van den heer Oomen. De heer VAN NOOTEN zegt, dat de vragen in de vergadering van Burgemeester en Wethouders zijn besproken. Er is besloten, dat eerst de waterleidin- gen zouden worden geschouwd en dan gegronddiept. De heer OOMEN zegt, dat de vraag door hem is gesteld, omdat er een post op de begrooting voor ie om de waterleidingen degelijk na te laten zien. Spreker dringt er op aan met de uitvoering van het werk niet te wachten. Verschillende grondwerkers zijn werkeloos. De heer SPRENGER ondersteunt als lid der begroo- tingscommissie het betoog van den heer Oomen. De heer VAN NOOTEN zegt, dat het nu eerst de tijd is voor dat werk. De heer OOMEN merkt op, dat die werkzaamheden missahien reeds eerder hadden kunnen worden uitge voerd. Het is nu echter nog tijd voor October. De heer VAN EIJL zegt, dat, als eenmaal de gronddiepingen zijn gedaan, het goed zou zijn, dat eene verordening werd vastgesteld om het vee uit de waterleidingen te houden. De heer OOMEN XS is het eens met dat voorstel. De t ir

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 206