s/20.
r-
U 'Ue^oe*,
L«-*-t "J LCj I
De VOORZITTER zal met de wenschen rekening houden.
Hierna leest de heer Van Nooten vde vragen van den heer
Van Grestel voor.
De heer VAN NOOTEN zegt, dat de opzichter den weg op
Lijndonk in orde heeft laten maken. Op IJpelaar is men nog
bezig. Alles is in het werk gesteld om koolasch te kunnen
krijgen, doch het is niet gelukt.
De VOORZITTER zegt, dat door de P.N.E.M. een paar
schepjes waren toegezegd, doch toen het er op aan kwam,
konden we niets krijgen.
De heer LOERAKKER vraagt of het niet gewenscht zou
zijn een greppel te laten maken.
De heer VjftN GESTEL zegt, dat is geantwoord, dat het
werk op Lijndonk is geschied en er is werkelijk aan dien
weg gewerkt. De wijze, waarop dat is geschied, kan spreker
niet bewonderen. De waterafvoer is van dien weg niet ver
beterd. De slóoten zijn niet gezuiverd. De weg is 17 meter
breed. Spreker had gedacht€en straatvte maken van 8 meter
met aan weerszijden een sloot. De verbetering is maar
schijn.' Als het water niet door de slooten kan, zal het op
den weg blijven staan. Wanneer op IJpelaar dezelfde tactiek
wordt gevolgd, zal het niet veel baten. Spreker hoopt, dat
de weg zal verbeterd worden. Als er geen koolasch te krij
gen is, is daar niets aan te doen. In Januari zijn voetpaden
omgespit en nadien zijn ze zoo blijven liggen. Spreker
vindt dat niet praktisch.
^e +VOCRZITTER zegt, dat koolasch was toegezegd. De
menschen waren al aangezegd dien te halen.
De heer VAN GESTEL wil in het algemeen wel zeggen, dat
bij veel wegen de waterlossingTniet in orde is.
De VOORZITTER zegt, dat de dammen uit de slooten moeten.
Er is proces-verbaal van opgemaakt en de betrokken persoon
is