dat de Voorzitter nummer 10 heeft opgerold. De heer cVAN GESTEL zegt, dat de heer Oomen heeft gezegd, wat in het adres van 'den heer Brouwers staat. Toen we na de vergadering naar huis zijn gereden, heeft de heer Oomen tot hem hetzelfde gezegd. De heer Oomen heeft toen gezegd, dat het "briefje, hetwelk de Voorzitter heeft opgerold, wel nummer 10 zal zijn geweest. De VOORZITTER zou graag de machtiging hebben van den Raad'te verklaren, dat de loting absoluut juist heeft plaats gehad. De heer BRINKERHOF zegt, dat de Raad dat al heeft gezegd door zijn goedkeuring aan de loting te geven. De heer VANMIERLO acht dit niet juist. Spreker is het niet eens met het beroep. Wel kan aan Gedepu teerde Staten worden verklaard, dat volkomen te goeder trouw iè gehandeld. Op sommige*punten is wellicht het reglement van orde niet gevolgd. In het reglement is sprake van een bus, doch hier is een flesch gebe zigd. Spreker vraagt of artikel k-6 van het reglement van orde hier wel van toepassing is, dan wel of de heele loting los staat van het reglement. Dit hebben echter'Gedeputeerde Staten te beslissen. Na eenige bespreking verklaart de heer Oomen zich bereid naar Den Bosch te gaan. De VOORZITTER zegt dan het genoegen te zullen hebben den heer Oomen daar te ontmoeten, Jaarwedden-regeling 3. Regeling van jaarwedden van gemeente-personeel gemeente-personeel. Het prae-advies van Burgemeester en Wethouders licht hieromtrent het navolgende toe:

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 218