I Elfde en laatste "blad. y n. om dit af te wenden, waardoor, komt er van deze zijde geen verandering, het gevaar niet denkbeeldig is, dat dezen winter een groot gedeelte van Heusdènhout zal geisoleerd worden door het water. Dit wat betreft de waterafvloeiing in het algemeen. rr In het bijzonder wilde ik nog de aandacht vestigen op den onhoubaren toestand aan den Tilburgschen weg, met zijn vele modderputten, een betere benaming is er niet. Deze ontsieren niet alleen dit draai bebouw de gedeelte, maar verpesten bovendien de geheele om geving door den versehrikkelijken stank, welke zij veroorzaken. Daarbij komt nog dit, zooals in den afgeloopen winter meermalen is gebeurd, dat de bewoMÏJSi ners met houtvlotten hun woning moeten bereiken. Zonder toepassing van artikel 121 der Gemeentewet is volgens mijne meening hier een goede afdiende regeling niet denkbaar. Hiermede, Mijnheer de Voorzitter, wil ik volstaan, de hoop uitsprekende, dat Burgemeester en Wethouders geen middel onbeproefd zullen laten dezen treurigen toestand te doen opheffen of althans daarin verbetering te brengen. De VOORZITTER zegt met belangstelling het betoog van X den heer Hessel te hebben gehoord. Het Rijk heeft hier echter heel andere plannen. De bewoners zijn er de dupe van. We zullen alles doen om de kwestie op te lossen. De heer KE3SEL zegt, dat met Teteringen zal moeten worden onderhandeld» De VOORZITTER vraagt, waar het water naar toe moet, Er is al herhaaldelijk overleg gepleegd. We hebben ons bereid verklaard in de kosten bij te betalen. De oplossing hangt echter van Breda en het rijk af. Een groot gedeelte komt

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 265