kunnen worden gebouwd, waardoor wellicht een
twintigtal menserhen den geheel en zomer door
aan het werk kunnen worden gehouden, die anders
zouden moeten ondersteund worden. Bovendien
komt er geld in het la.a&je.
De VOORZITTER zegt, dat, als de heer Van
Dijk daar niet bouwt, dan doet hij het elders.
Wat de heer Pijnapoel aanvoelt is geen motief.
Spreker zou het eeuwig jammer vinden, wanneer
de gemeente dat terrein voor een paar duizend
gulden zou verkoopen.
De heer BRINKERHOF onderschrijft het betoog
van den heer Loerakker. Spreker ontraadt het
reinigingsterrein in de kom te laten bestaan.
Aan weerszijden van de straat opslagplaatsen is
oneconomisch. De verderop staande krotwoningen
komen in aanmerking van te worden opgeruimd en
het beschikbare terrein kan dan voor opslag
plaats worden benut.
De VOORZITTERwijst op de konsekwenties.
Wanneer daar. woningen komen zal bezwaar worden
gemaakt tegen het he staan aldaar der gemeente-
rei ni gi ng.
De heer VAN L1IERL0 zegt te behooren tot de
minderheid van het College; hij heeft zijn stem
nog niet beppald. Spreker acht het in het algemeen
niet gewenscht om kleine stukjes grond in de
gemeente te gaan verkoopen, omdat die later
te pas kunnen komen. Spreker is nog in dubio,
hoe de Raad hier heeft te handelen.
De heer SPRENOER zegt altijd tegen verkoop
van grond te zijn door de gemeente. Hij geeft
in overweging in erfpacht uit te geven.