winst van 1931 van het water- en het electri- citeitsbedrijf tot het in het besluit tot M wijziging der begrooting genoemd bedrag, de H daarin vermelde bestemming is gegeven» De heer SPRENGER zegt, dat dit punt niet onder den hamer kan doorgaan» Spreker brengt in herin nering het besluit van den Raad van 26 Augustus 1930* Zij, die toen tegen sprekers voorstellen hebben ge stemd, hebben ongelijk fcefcad. Maar zes van de vijf tien Raadsleden waren toen tegen afschaffing van de opcenten op de personeele belasting» Het was beter geweest de opcenten te handhaven, dan waren de ingezetenen niet met een doode musch verblijd» Door schade en schande wordt men wijs» Spreker meenfo dat het den Voorzitter en den heer Oomen wel pijnlijk moet aandoen nu met zoo*n voorstel te moeten komen; het is fcchter de straf van:hun gevaarlijk optimisme» De heer LOERAKKER is van meening, dat de heer Sprenger deze bemerkingen beter had kunnen maken bij het volgend punt. Spreker merkt den heer Spren ger op, dat die evenmin als anderen, widt, dat de kosten van werkverschaffing en de kosten van onderwijs zoover boven de begrooting zouden gaan. De stroppen zijn tweeledig gekomen» De heer Sprenger is nu in gelukkige conditie, doch dat ligt aan toevallige omstandigheden» Het gat in de lucht slaan van den heer Sprenger valt nu gelukkig voor hem uit. Spreker wil aangaande dit punt nog opmerken, dat van de winst ttan het elec tric! te itsbedrijf een deel zal worden afgenomen, Spreker kan daarin alleen-ma?» gedwongen toestemmen. Wanneer K VI. 4.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 342