ontvangen evenals de tewerkgestelden. De regeling is voor het overige meer uitge- werkt dan de bestaande regeling voor de werkver- schaffing. Ten aanzien van de steunregeling is door tos eene regeling getroffen, welke naar onze meening ook billijk moet worden geacht. De uitkeering is ook in verband gebracht met het loon, terwijl, zooals boven reeds werd vermeld, een limiet is aangelegdgj zoodat men nooit meer kan ontvangen dan het loon, hetwelk de werllooze i$ zijn bedrijf verdiende, doch steeds daarbeneden moet blijven, terwijl verder ook de thans bestaande maxima gahandhaafd blijven. In meerdere gemeenten wordt niet meer uit- u gekeerd dan den bepaald percentage van het loon, zooals o.a.! in Breda. Door ons zijn de percen- tages der rijksregeling, welke ook te Breda gel- den, overgenomen. De percentages bedragen 65 voor gehuwden en kostwinners, behoorënde tot de categorie der georganiseer den en 55 <j0 voor kostgangers, behoo- rende tot die categorie. Voor de overige arbei- derë worden die cijfers 60 fo en 50 Een berekening heeft aangetoond, dat mag wor- den verwacHt, dat de uit te keeren steun onge- veer gelijk zal blijven aan de steun, welke thans wordt ontvangen.' Voor groote gezinnen zal de uit- keering dooreen wat hooger, voor kleinere gezin- nen wat lagér worden. u Bij het bepalen van het loon en den steun voor de werkloozen moet ook rekening worden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 372