X 9, en aan den anderen wordt het weer teruggenomen. Spreker zou den kindertoeslag willen stellen op f, 0,50 en het uit te keeren bedrag stellen op 75 en 70 io in plaats van op 65 en 60 van het loon. Spreker gaat mee met het prae-advies den toe slag voor de georganiseerden, in den tijd dat ze uitgetrokken zijn, te laten vervallen, De heer OOMEN zegt, dat in de rijksregeling 65 is vastgesteld. Verschillende gemeenten hebben hetzelfde gedaan. De heer LOERAKKER zegt, dat de regeling van den kindertoeslag voor een groot deel wordt tenietgedaan door het gestelde limiet. De Raad heeft steeds het beginsel van kindertoeslag gehuldigd. Spreker zou de regeling willen aanhouden met het oog op vele moeilijkheden, welke zich voordoen; hij acht het gewenscht de regeling nog te behandelen in de com missie voor Sociale Aangelegenheden. De heer OOMEN merkt op, dat de vakmenschen in de steunregeling vallen; de steunregeling is hiet slecht. De heer PIJNAPïEL acht een uitkeering van f. 10.- per week verschrikkelijk laag. Hij zou den middenweg willen bewandelen en het minimum willen bepalen op f. II.50 en f. 0.75 per kind. De gemeente-financien zullen daarvan geen groot nadeel ondervinden, De heer BRINKERHOF zegt, dat het op den weg ligt van anderen voor den middenstand op te komen. Spre ker is vertegenwoordiger van de arbeiders. Het is een verzuim van de anderen, dat ze boo bedroefd weinig voor den middenstand gedaan hebben. Spreker wijst op de houding van den heer Loerakker, die de voorstellen •f Y I

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1931 | | pagina 381