aan een rapport.
De heer VAN MIERLO zegt, dat het grondbedrijf
een instelling is van den lateren tijd. Het zal wel
geen bezwaar zijn die rekening goed te keuren, wijl
daar niets omgaat.
De heer SPRENGER begrijpt den heer Loerakker niet.
Spreker heeft uitdrukkelijk verklaard, dat hij de
rekening niet kan goedkeuren.
De heer BRAAKHUI pincentdat de commissie voor de
gemeente-rekening ook de rekeningen van de bedrijven
moet onderzoeken.
De heer KESSEL herinnert zich niet, dat de heer
Sprenger in dien geest gesproken heeft,
De heer SPRENGER zegt zijn sanctie aan de rekenin
gen van de bedrijven niet te kunnen geven.
De heer VAN GESTEL zegt, dat de# bedrijf scommissie
de verantwoording voor de rekeningen niet kan dragen
en de rekeningscomaissie evenmin. Worden de rekeningen
goedgekeurd, dan gebeurt dat zonder overtuiging, dat
ze goed zijn.
De heer VAN MIERLO wijst er op, dat de rekeningen
door accountants zijn goedgekeurd. Spreker meent, dat
de heer Sprenger zijn bezwaren wel kan laten varen.
De cijfers van de rekening van het grondbedrijf, welke
eveneens is gecontroleerd, bieden weinig bijzonders.
Spreker adviseert de rekening® goed te keuren, wijl
anders moeilijkheden ontstaan met de begrooting, die
dan niet zou kunnen worden behandeld.
De heer SPRENGER weigert alle verantwoordelijk
heid te dragen, zooals hij reeds heeft verklaard.
De heer LOERAKKER Beent den Raad te moeten advi-
seeren thans de rekening vast te stellen. Door den-
heer
»r