en gaaft U blijk of den persoon Brinkerhof te willen
treffen of het socialisme een poets te willen spelen*
Geen van beiden is intusschen gelukt» Het bekeuren van
een bepaald raadslid, die de belangen van zijn gemeente
dacht te behartigen, is zeker nog nooit in de geschiedenis
voorgekomen. Op^ deze gronden, mijnheer de Voorzitter,
heeft dan ook de kantonrechter blijk gegeven Uw daad af
te keuren, door mij geen straf op te leggen. Ik hoop, dat
U door deze uitspraak genezen zult zijn van willekeur en
en voortaan de Raadsleden bij een eventueelen brand onge
hinderd te laten, opdat zij met de praktijk van de brand-
weer op de hoogte blijver-
Bij de behandeling van de raadhuisolannen hebben vele
ingezetenen blijk gegeven het met de waarheid niet al te
nauw te nemen en wierpen groote beschuldigingen aan het
adres van de voorstemmende raadsleden. Ik stel mij echter
ver boven deze minderwaardige ingezetenen om daarop verder
in te gaan. De hetze tegen de voorstemmenden nam zulke
groote afmetingen aan, dat zelfs een comité van verweer
werd opgericht, waarin de grootste schreeuwers vooraan
gingen.
Burgemeester en Wethouders hebben m.i, deze kwestie
ook niet goed aangepakt. De Raad, bestuur van een gemeen
te, is vertegenwoordiger van het overgroote deel der
ingezetenen en deze is volgens de wet bevoegd, beslissin
gen te nemen. Een fout is het daarom geweest een openbare
vergadering te beleggen onder Voorzitterschap van U,
mijnheer de Voorzitter.
Hoewel het mij spijt, dat de plannen niet zijn aange
nomen, moet zich de minderheid toch neerleggen bij een
besluit door de meerderheid genomen. De plannen waren
voldoende
t