met hem houden. Het was voor velen een teleurstelling, dat hij noodgedwongen moest bedahlcen. De heer LOERAKKER zegt, dat de heer Brinkerhof blijkbaar te voren heeft geweten, wat gebeuren zou. Het is de vraag, of alle dertien leden van den Raad zoo weinig waardeering gevoeden voor hetgeen de heer Sprenger deed. De heer Brinkerhof spreekt van veertien leden en rekent er dus z-ichzelf ook bij. Spreker verklaart, dat hij niet in waardeering onder doet voor den heer Brinkerhof, «maar hij doet dat op andere manier. Spreker meent, dat de heer Brinlcerhof den'heer Sprenger, zooals hij deze kent, geen dienst heeft bewezen met te spreken, zooals hij deed. Het lijkt nu wel eenigszins een afspraak. De heer BRIHKERHOF wil wijzen op een tegenspraak in het betoog van den heer Loerakker. Aan het slot zegt hij, dat het-lijkt op een afspraak en te voren beweert hij, dat hij den heer Sprenger geen dienst heeft bewezen. Spreker vraagt niet of hij/iiemand een dienst bewijst en^ ook niet of men het aan wil nemen of niet. Waar spreker spreekt van veertien raadsleden, bedoelde hij natuurlijk dertien, wat de heer Loerakker wel zal hebben kunnen begrijpen. Het bericht van den heer Sprenger betreffende zijn- ontslagname wordt voor kennisgeving aangenomen. Wijziging 3. Wijziging van de gemeente-begrooting, gemeente- begroot ing. dienst 19J1. en 1932» De begDooti-ngen dezer gemeente, dienst 193^ dienst 1932 behooren te worden gewijzigd. Ontwerp besluiten zijn overgelegd. Burgemeester en Wethouders stellen voor die

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 60a