alsnog veranderd is. Spreker verzoekt den corres pondent van het Dagblad en getrouw lezer die 5 December j.l, tegen spreker te keer ging, er op te willen wijzen, dat hij beter zijn hersens ge bruiken moet. De heer BRAAKHUIS verwondert er zich niet over, dat het antwoord van Burgemeester en Wethouders den heer Sprenger niet bevredigt. Ook aan spreker bevre- digt dit antwoord niet. Van alle bezwaren is geen enkel weerlegtt, Spreker hecht alle waarde aan het prae-advies van Burgemeester en Wethouders, doch hij wenscht recht te doen aan alle raadsleden, Spreker meent daarom, dat het op den weg ligt van den Raad, ook aan Burgemeester en Wethouders recht te doen, dat een commissie wordt benoemd, welke een onderzoek naar die rekeningen zal doen en daar- over een rapport zal uitbrengen, De VOORZITTER kan met dit voorstel actfoord gaan. De heer VAN MISRLO kan zich eveneens vereenigen met het voorstel van den heer Braakhuis, Spreker wil echter den heer Sprenger even antwoorden, die zoo weinig vriendelijke bemerkingen aan het adres van Burgemeester en Wethouders heeft gericht. Men zou gaan gelooven, dat Burgemeester en Wethouders er zich maar met een Jantje van Leiden hebben afgemaakt. De heer Sprenger heeft Burgemeester en Wethouders verweten valsch te citeeren. Spreker leest echter voor uit twee verschillende nummers van de Ge meente-Stem waaruit blijkt, dat de hoofdredactie hetzelfde gevoelen is toegedaan als Burgemeester en Wethouders, Burgemeester en Wethouders bevinden zich dus X

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 8a