s.
12.-
maan-
er
en Wethouders namen, zou men het tegendeel opmaken»
De Raad gaf Burgemeester en Yifethouders machtiging om
voor genoemde Commissie een secretaris aan te stellen,
deze functionnaris zou de opdrachten, hem door de Com
missie gegeven, uitvoeren, opdrachten die bestaan uit
gegevens' controleeren en inwinnen van verschillende
gezinnen. De Commissie had te kennen gegeven, dat zij
'in deze benoeming gehoord zou worden. Doch niets was
minder waar; Burgemeester en Wethouders negeerde de
Commissie 'en zij benoemde iemand, die door andere
werkzaamheden zoo inbeslag werd genomen, dat van een
praktische uitvoering van deze onderzoekingen niets
'terecht kwam. Het doekje voor het bloeden was spoedig
gevonden en het heette, we konden niet langer wachten,
n.l. het was reeds maanden bekend, dat de ontvanger
te zwaar belast was en men kon toen geen 6 dagen lan
ger wachten. Men zou nu verwachten, dat Burgemeester
en Wethouders wel wat geleerd zouden hebben, doch
'hierin vergiste zich de Commissie, De tweede benoe
ming geschiedde, zondër dat de Commissie er ook maat
iets van wiöfc, Wat was het antwoord, dat we kregen,
toen we onze ontstemming kenbaar maakte? De Commissie
heeft er 'absoluut niets mede te maken, bet is een
arrfbtenaar van de secretarie en deze benoeming berust
bij Burgemeester en Wethouders, Formeel zal dat wel
'in orde zijn, doch moreel mankeert hier een hoop. Dat
noemt men in het College samenwerking, waar het Colle
ge zoo prat op gaat.
Mijnheer de Voorzitter, ik breng dit hier naar
voren om de overige leden eens een kijkje achter de
coulissen te geven.
Evebals vor'ige jaren kom ik terug met mijn
grieven