grieven ten opzichte van een gemeentelijke
instelling n.üa. het Burgerlijk Armbestuur.
Mijn afkeuring, verleden jaar uitgesproken,
heeft bij dat Armbestuur weinig of geen indruk
gemaakt, mede omdat van Roorasch Katholieke zijde
door hun stilzwijgen, de verrichtingen van dat
Bestuur werd goedgekeurd. Ik sprak toen over
de schandelijke uitkeeringen, die aan ter mijner
kennis gebrachte gezinnen, gedaan werden. Men
durft nu te zeggen: wat dóen ze hier, laten ze
blijven, waar ze vandaan zijn gekomen. Daarmede
is de kous af. Er zijn mij gevallen bekend, dat huil
gezinnen met 2 en I kinderen, 7 brooden, f. 2.-
kruidenierswaren en f. 1.- spek kregen per week.
In het gezin met kinderen waren totaal geen
andere inkomsten en in dat van 2 kinderen net
genoeg op de huur te betalen. En deze dage!ijk-
sche bestuurders gaan in Ginneken voor zeer
vrome menschen door. Ik weet, mijnheer de Voor
zitter, dat ik bij. U over deze grove tekort-
komingen niet behoef aan te kloppen, omreden
de wet ,U die bevoegdheid onthoudt om daadwer
kelijk op te treden, doch ik zal mij zoo vaak
tot. het Departement wenden, tot aan deze
schandalige toestand een einde komt.
Mijnheer de Voorzitter, men tracht hier
in het gemeentelijk huishouden de S.D.A.P.
zooveel mogelijk buiten de deur te houden,
hoe en op welke manier is in de gemeente ge-
noegzaam bekend. Doch dat er met de Moderne
Vakbeweging ook in Ginneken rekening gehouden
moet worden, mag uit het volgende blijken.
sy.
V
f- -*
V
1. j j f. J