Van de andere leden der G-innekensche Roomsch
KathifcMeke Staatspartij en van het lid Loerak
ker wist ik dit. Nu zal men mij naar bewijzen
vragen, of zeggen; je weet er niets van, doch
mijnheer de Voorzitter veel menschenkennis had
men er niet bij noodig om de zeven er uit te
halen, die tegen mij waren. Hun houding tijdens
die stemming was zoo zielige dat ik er haast
medelijden mee kreeg, Mijn/i rechterbuurman, die
zich ook eenmaal tot de arbeidersklasse rekende,
heeft de stelregel bevestigd, dat er niets ver
anderlijker is dan een mensen. Doch dat men zoo
spoedig de arbeidersklasse vergeet, dat heb ik
nooit kunnen en willen gelooven, hèettegenstaan de
de heer Loerakker reeds vrfceger het voorbeeld gaf»
Deze afgevaardigde, destijds mede-oprichter van
een moderne organisatie, socialistische zegt men
hier, de Bredasche Bestuurdersbond, kwam ook
tot andere gedachten, toen hij werkgever werd.
Het kan verkeeren,zèi Breero.
Mijnheer de Voorzitter, na onze gemeentelijke
steunregeling moesten wij, noodgedwongen, over-
gaan tot de rijksregeling, om zoodoende in aan-
merking te komen voor de rijkssubsidie. Met
deze steunregeling zijn vele gezinnen nog die
per in het moeras gezonken. Was het bij de
gemeentelijke regeling amper voldoende om in
het leven te blijven, wanneer men ieder mensch
het zijne |gaf, thans is het nog niet voldoende
om te leven en worden vele middenstanders hier
mede de dupe van,
Deze regeeringsmaatregel komt dan ook
22
r
C
Jt 4
-'x