De heer VAN GESTEL merkt op, dat vier leden van zijn afdeeiing het uitgetrokken bedrag wensch- ten te handhaven. Spreker vindt dat niet in het centraal rapport vermeld. De heer BRINKERHOF zegt, dat het in het rapport zijner afdeeiing is vermeld. De heer BRAAKHUIS zegt, dat het centraal rapport door Jïem ie opgesteld. Hij heeft dat vermoedelijk over het hoofd gezien. Er was geen enkele reden daarvan geen melding te maken en spreker trekt daarvoor het boetekleed aan. De heer VAN GESTEL acht de voorstelling van den heer Braakhuis niet juist. Wanneer de dertien leer lingen uit Ginneken naar de hoogere burgerschool of het gymnasium gingen, zouden .de kosten dier instellingen doordoor niet evenredig stijgen. Daarvoor zouden wellicht geen meerdere leeraren moeten worden aangesteld en geen nieuwe gebouwen behoeven te worden opgericht. Eenige leermiddelen zouden daarvoor alleen meer moeten worden aange- schaft. Het totale bedrag der uitgaven sou daardoor niet noemenswaard stijgen. Spreker is beducht voor de feonsekwenties, welke aan gelijkstelling zouden zijn verbonden. Die kansekwenties zijn te zwaar en te ingrijpend. Wanneer de Gemeentebesturen alle overblijvende kosten zouden moeten betalen, dan zou iedereen dergelijke scholen gaan oprichten. Een meisjeslyceum is er niet; er was geen enekele reden om te Breda niet een dergelijke inrichting op te richten. Ook werkgevers- en werknemers scholen zouden dan gemakkelijk kunnen worden opgericht en eveneens scholen op christelfjken grondslag. We gaan a

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 132a