^/27
Wanneer de heer Loerakker nog niet voldoende bevre
digd is, is dat een kwestie van apprèciatie. Spreker
heeft aan den heer Loerakker cijfers verstrekt; spre
ker mag aannemen, dat het bona-fide cijfers zijn.
Spreker gelooft ook niet, clat de heer Loerakker aan
de cijfers getwijfeld*heeftdoch hij zou misschien
nog meerdere cijfers wenschen. Op het lyceum zijn
205 leerlingen, waarvan 13 uit Ginneken. Er zijn 15
'J
leerlingen, die kosteloos onderwijs ontvangen. De
subsidies zijn voor elke gemeente verschillend. Het
tekort wordt gedekt door particuliere?! giften. Het
tekort is ontstaan, doordat het Rijk maar 80 be
taalt. Blijven voor het Bestuur 20 °]o. Sommige uitga
ven worden voor de volle 100 ten laste van de in
richting gebracht. De regeering heeft niet toegestaan,
.dat een hoogere handelsschool wordt opgericht, zoodat
van de provinpi.e geen subsidie wordt verkregen» Spre
ker meent, dat er een onrechtvaardigheid bestaat
waaraan we moeten te gemoet komen.
De heer BROUWERS vindt f. 100.- per leerling
te veel. Hij zou een vaste subsidie van f. 1000.-
willen toestaan,
De heer LOERAKKER heeft de juistheid van de
hem verstrekte cijfers niet in twijfel getrokken,
doch hij acht meerdere cijfers noodig.
Het voorstel van den heer Braakhuis om in 1933
een subsidie van f. 100.- toe te kennen voor ieder en
leerling uit deze gemeente, die in dat jaar gemiddeld
het lyceum zal hebben bezocht, wordt in stemming ge-
bracht.
Het voorstel wordt aangenomen met acht tegen
zeven stemmen.
Voor
"1
X
-v
-e