r 0) (r A Tweede en laatste blad^. 2 je wel a Wethou-- brokken de bespre den, dat plossing zitter zetten om dedeeling hij een de Leeuw eld, #id candi da- en voor- ,n werkzaal de Leeuv is zoo .agtaak aa Het werk werk is :baar wer^ >or Voor zoover spreker heeft gehoord, doet de heer de Leeuw goed zijn werk. Spreker vindt geen reden daar iemand anders voor te benoemen De heer Brinkerhof zegt, dat de heer de Leeuw hier den gedee- len dag zit, maar daar is het niet mee afgeloopen Het contro- lewerk moet ook worden gedaan Dat is de taak van den ambte naar De heer Braakhuis gelooft ook niet, dat de heer de Leeuw de meest geschikte kracht is voor de Commissie. Hij heeft niet de flair om achter de feiten te komen. Vandaar is het voor de Commissie dikwijls moeilijk. Spreker beweert echter niet, dat de Leeuw onbruikbaar is. Mogelijk leert hij wel Spreker acht het salaris voorloopig voldoende. De heer Oomen zegt, dat de heer de Leeuw zeer behulpzaam &s Wanneer hij hem iets vraagt, doet hij het. Hij is zeer gedien stig Hij wil alles doen wat hij kaï Hij kent de gemeente door en door. Hij is niet direct aangelegd voor detective, ma,er hij moet er zich in werken Spreker meent, dat we het voorloopig wel met hem kunnen doen De Raad gaat hierna over in openbare vergadering Aldus vastgesteld door den Raad der gemeente Ginneken en Bavel in zijne besloten vergadering van 26 Februari 1932 Mijnheel

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1932 | | pagina 174