maar ik achtte het mijn plicht tegen een dergelijke
fractievorming op te komen en omdat mij opzettelijk
de gelegenheid is ontnomen mij bij de vaststelling
van het reglement tegen deszelfs bepalingen te ver
zetten, heb ik dat van deze plaats gedaan. Ik achtte
het van groot belang, dat de Raad en de gemeente ken
nis nam van het politiek inzicht, dat in het fractie
reglement ligt opgesloten.
Ik ben vast overtuigd, dat deze daad in verband
houden en mij er uit te krijgen, dat zij een voor
spel is van nieuwe pogingen in die zelfde richting
en dat zij eveneens in verband staat met andere aan-
gelegenheden, die met den Raad en de fractie niets
te maken hebben,
Intusschen, Mijnheer de Voorzitter, dit roije-
ment laat me koud. Onder een dergelijk reglement
zou ik toch genoodzaakt zijn geweest om principieel©
redenen de ffactie te verlaten.
Wat betreft de R.K. Staatspartij en haar begin-
selen ben ik het eens met Dr. Moller, Lid van de
Tweede Kamer en Wethouder van Tilburg, die, volgens
het Dagblad van Noord-Brabant van 20 Januari 1932»
in de Tilburgsche Raad verklaarde;
Men is geen lid van de Staatspartij, omdat
men Katholfceg is, doch Katholiek zijn is alleen
een voorwaarde om lid van de partij te kunnen zijn
doch men kan, volgens Dr. Schaepman' s"Proeve van
een Program", toch goed Katholiek zijn,al gaat men
niet accoord met de politieke beginselen van de
R.K. Staatspartij - tot zoover Dr. Moller.
Ik zou hier nog aan toe willen voegen, dat het
zelfs
staat met vroegere pogingen om mij uit den Raad te
i
v
v