10 Maart 1935. 18
Door den Commissaris der Koningin in deze Proxtin-
cie is "bij brief d.d. 1 Maart 1933» A, No, 1, Iste
afdeeling, toegezonden, een ontwerp-raadsbesluit
om te komen tot een streekplan voor Midden- en
West-Noordbrabant met verzoek dat Raadsbesluit
11 vóór 21 Maart a. s. te willen vaststellen.
In dien brief is nog medegedeeld, dat de aanteeke»
ningen van bet verhandelde in eene op 16 Februari
j.l. te Breda gehouden vergadering binnenkort zul-
11 len worden toegezonden.
Die aanteekeningen, welke ongetwijfeld als toelich-
ting op het ontwerp-raadsbesluit zouden kunnen
dienen, zijn nog niet ontvangen.
Het vaststellen van streekplannen wordt beheerscht
door de bepalingen in de artikelen 45 - 50 der
Wpningwet.
Hoewel wij in het algemeen de wenschelijkheid van
het vaststellen van streekplannen kunnen inzien en
hoewel wij ook inzien, dat, naar aanleiding van het
verzoek van den Commissaris der Koningin, ook met
het oog op artikel 47 der Woningwet, een beslissing
behoort te worden genomen, meenen wij toch, dat,
alvorens een beslissing te nemen, nadere toelich-
tingen kunnen worden afgewacht.
De heer BRAAKHUIS acht een streekplan een zeer be
langrijke aangelegenheid. Hij is van oordeel, dat met de
vaststellèng daarvan niet behoeft te worden gewacht. De
Rand kan toch in het toegezonden ontwerp-raadsbesluit
geen wijzigingen brengen. De gemeente kan ook worden ver
plicht tot het vaststellen van een streekplan mede te
werken. Hij leest voor de desbetreffende bepalingen van
de Woningwet. Spreker stelt voor de ontwerp-regeling
vast te stellen. De
r