21 April 1933. y^*1,
weer is. Wanneer dit juist is, zou spreker er op willen
wijzen, dat, wanneer men wordt aangewezen om er aan deel
te nemen, dit niet als vrijwillig moet worden beschouwd.
De brandweer bestaat uit menschen, die in gemeentedienst
zijn. Men zal er dus toe over moeten gaan, een uitbe
taling te doen, wanneer wak wordt verricht buiten de
uren van het personeel. Wat de watervoorziening betreft
deze is niet voldoende. De brandputten moeten er komen,
maar deze kan men niet laten maken in wefckverschaffing.
Men mag niet parasite eren op den slechten tijd der ar
beiders. Een arbeider zou nu voor 28 cent per uur werk
doen, terwijl hij er anders ^5 cent voor ontvangt.
Spreker wil wel werkverruiming, geen werkverkorting.
De VOORZITTER merkt op, dat, wanneer er een voor
stel komt teir reorganisatie, daarin opgesloten ligt, dat
het oude materieel niet meer gebruikt kan worden. Spre
ker zegt, dat alf; de menschen gevraagd zijn zonder eeni-
gen dwang. Als de heer Brinkerhof goed ingelicht had
willen zijn, dan had hij moeten vragen met welk een
ambitie die menserhen dat doen. Spreker zegt, dat het
stemmingmakerij is van den heer Brinkerhof. Hij moet
eens een ander object noemen voor werkverschaffing. Met
is uitgeput, de objecten raken op. Spreker ziet er geen
bezwaar in, dat het maken en uitdiepen der putten in
werkverschaffing wordt verricht.
De heer SAVEHIJE had een bemerking willen maken
op de waterputten. Wat hebben we aan goed materiaal,
wanneer we geen water kunnen krijgen. Ook de telefoon
verbindingen moeten er zijn.
De VOORZITTER zegt, dat er in Veghel ook niet
overal waterputten zijn, doch hier en daar pompen zijn
geslagen. In Bavel is een put en hieruit kan een groot
deel
t-