Wij stellen voor deze stukken voor kennisgeving aan
te nemen.
Naar aanleiding van het besluit, vermeld onder letter i
van het prae-advies: n.l. het besluit van Gedeputeerde
Staten dezer provincie van "14- Juni 1933» No. 301,
Iste Afdeeling, houdende niet-goedkeuring van het Raads
besluit van 1 December 1932 in het prae-advies abusie
velijk vermeld als het Raadsbesluit van I2! Juni 1933
merkt de heer BRINKERHOF op, dat hij zich verwondert over
de rapporten van de Gezondheidscommissie en van den heer
Muis, waarin was vermeld, dat geen "verbetering in die
woning mogelijk was, terwijl nu blijkt, dat die woning
wel bewoonbaar is. Wat hebben we aan dergelijke rapporten?
De heer KESSEL vraagt, hoe het mogelijk is, dat die
woning na het aanbrengen van een paar planken en wat
asphalt bewoonbaar kan worden verklaard. Spreker zou
tegen het besluit van Gedeputeerde Staten in beroep
willen gaan.
De heer BRAAKHUIS onderschrijft gedeeltelijk, wat de
heer Brinkerhof zegt. Uit de stukken blijkt, dat de wo-
ning op 8 October 1932 opnieuw is betrokken. Van tweeen
een, ofwel het rapport is te lang blijven liggen voor
het in den Raad is gekomen, ofwwl men is toen niet voldoende
op de hoogte gev/eest. Dit dient in het vervolg te worden
voorkomen, wil de Raad geen flater slaan.
De heer VAN MIERLO licht* toe, dat het hier geldt
een ouden woonwagen, geplaatst op een steenen voet.
Burgemeester en Wethouders hadden overv?og*en, dat een
dergelijke woning in den tegenwoordigen tijd niet wen-
schelijk werd geoordeeld. Gedeputeerde Staten blijken
een andere weening te zijn toegedaan. Spreker meent,
dat
tl 4. X
F-
X 4
4 x 4
*r t r 4-
4 4
•fc
-4-