Brinkerhof de eerste zijn geweest om bezwaren te maken. Spreker stelt voor deze zaak voor kennisgeving aan te nemen en zich niet met een motie in te laten, die bij eaa andere autoriteit behoort. De heer VAK GE STEIL zegt, dat de zaak hem niet erg duidelijk is. Zooals de heer B±inkerhof zegt, zal het wel juist zijn, daar de heer Van Mierlo hem niet erg tegenspreekt. Het schoolbestuur tracht een grootere sub sidie te verkrijgen, dan welke het toekomt en dit op een manier,flie het onderwijs zeker niet ten goede kan komen. Spreker keurt daarom de handelwijge van het schoolbe- stuur openlijk af. De heer VAK MIERLO zegt, dat het in het belang van t het onderwijs geoordeeld werd een leerkracht te behouden en daarvoor de kinderen in een andere school op te ne men. De Gemeenteraad kan toch geen motie van afkeuring nemen, wanneer geen onwettige daad wordt gepleegd. De heer VaH GESTEL meent, dat we de daad niet onge daan kunnen maken, maar er toch wel onze afkeuring over uit kunnen spreken, waaneer door deze daad het onderwijs niet bevorddrd wordt. De heer KESSEL wijst er op, dat het niet tot de com] petentie van den Raad behoort. De heer BRINKERHOF meent, dat de heer Van Mierlo de zaak goed tracht te praten door ze in den doofpot te werken, Wanneer de heer Van Mierlo zegt, dat er geen nadeel voor de gemeente bij is, dan zegt spreker, dat hij dat liegt. Het schoolbestuur erkent zelf, dat een leerkracht wordt behouden, benevens subsidie voor een leerlokaal. Wat betreft de overplaatsing van de jongens bij de meisjes laat spreker koud. De heer VAK MIERLO zegt, dat het rapport der com missie

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 114a