11 Verg» 21 December 1933» oog bondek en daarnaar onze maatregelen treffen. Want al staat vast, dat zij, die thans - natuurlijk tegen hun zin - ten laste van de gemeenschap komen, zwaar getrof fen zijn in hun bestaan, evenzeer staat vast, dat anderen, die nog in eigen onderhoud kunnen voorzien, ook zwaar ge troffen zijn. En het zijn juist deze laatsten, mijnheer de Voorzitter, die de middelen moeten opbrengen om in de nooddruft van de eersten te kunnen voorzien. Daartom moet er voor worden gewaakt, dat de lasten ook voor deze niet te zwaar worden. Döt Burgemeester en Wethouders daarvan ook overtuigd zijn, mijnheer de Voorzitter, hebben wij in de memorie van antwoord kunnen lezen, waar zij zeggen, dat op deze begroo ting de hoofdsom en de opcenten op de personeele belasting met f. J200lager geraamd moeten worden. Dit wijst toch zeker niet op toeneming van de financieele draagkracht der bevolking, hetwelk vermoedelijk nog wel sterker zal spreken uit de opbrengst der fondsbelasting, wel ke zeer zeker minder dan het vórige jaar zal zijn. Het is niet mijn bedoeling, mijnheer de Voorzitter, om hier cijfers met cijfers te slaan, maar wel om sterk de aandacht te vestigen op het feit, dat wij, wat de financiën betreft, zeer voorzichtig moeten zijn. Voor alles moet getracht worden evenwicht in de begroo ting te behouden. De uitgaven moesten daarvoor beperkt worden en zeker moet voorzichtigheid betracht worden en er voor gewaakt worden, dat de schuldenlast niet te zeer wordt opgedreven. Üit de begrooting blijkt, mijnheer de Voorzitter, dat thans reéds aan rente f. 54904.71, aan aflossing f. 500^7.94 en aan annuiteiten f. 18450.90, te zamen f. 123443.55 per ,1aar 4

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 136