verband tusschen uitkeering aan gemeenten en be
lastingcapaciteit van gemeenten, aan te tasten op
een wijze als hier door de Regeering is geschied.
De motiveering hiervan, mijnheer de Voorzitter,
zal dan ook wel alleen bestaan in de uiterste
noodzaak
Om deze reden zal ik mij dan ook wel onthouden
hiertegen te protesteeren| ik meen trouwens ook
dat een lager gezagsapparaat als een Gemeenteraad
zich moet onthouden van het vellen van een laatdun-
kend oordeel over een hoogere gezagsinstantie.
Maar, mijnheer de Voorzitter, met dit alles zaten
Burgemeester en Wethouders bij de samenstelling van
de begrooting met de consequenties van deze beide
beslissingen.
En niettegenstaande dit de taak dus aanmerkelijk
verzwaarde, mag ik tot mijn groote voldoening con
stateer en, dat de begrooting sluitend is gemaakt op
eene wijze, welke onze insteMiing kan hebben.
Natuurlijk zijn daarbij verschillende posten
besnoeid, welke ik niet allen zal nagaan; slechts
aan een wil ik meer speciaal mijn aandacht schenken
en wel aance subsidies.
Met voldoening mogen wij hierbij constateeren,
dat daarbij de subsidies, welke de Volksgezondheid
betreffen, zijn ontzien.
Minder goed kan ik mij echter vereenigen, mijnheer
de Voorzitter, met de verlaging van de subsidies ten
behoeve van het onderwijs en meer speciaal ten aan
zien van het O.L.Vrouwe Lyceum.
Wanneer ik hierbij naga, dat de gemeente voor eiken
leerling uit Ginneken, die het Gymnasium of de R.H.B.S.
te