Een gevaarlijke tijd, waarin wij niet weten, wat
ons te wachten staat, maar misschien met een donkere
en moeilijke toekomst, zoodat het in alle opzichten
een dringende eisch is voorzichtige politiek te voe-
ren.
Een politiek, die eenerzijds er op uit is de be
volking zooveel mogelijk te sparen, van haar zoo
weinig mogelijk te vragen en de opgelegde lasten
zoo geleidelijk mogelijk te verdeelen, opdat daar-
mede wordt bereikt, dat Ginneken niet alleen om
zijn natuurschoon maar ook om zijn belastingen aan-
trekkingskracht moge blijven behouden en anderzijds
dat met de beschikbare middelen de werking van de
gemeente zooveel mogelijk gaande wordt gehouden en
daarvan het grootst mogelijke profijt worde getrokken.
Dat, mijnheer de Voorzitter, is de taak van
Burgemeester en Wethouders, maar dat is eveneens
ook de taak van den Raad.
Dat het gewenscht is, dat daarbij alle politieke
verschillen en kwesties verdwijnen, mijnheer de Voor
zitter, is zoo vanzelfsprekend, dat daarover feitelijk
geen woord gewisseld behoeft te worden.
Wij leven nu eenmaal in een angstigen tijd en
derhalve moet het ons ernstig streven zijn onze
taak zóó op te vatten, dat wij dezen tijd zoo goed
mogelijk doorkomen om later zooveel te meer te
kunnen genieten van een verbeterde toekomst.
De wetenschap daartoe het onze te hebben bij-
gedragen, mijnheer de Voorzitter, zal ons dan de
grootst mogelijke voldoening schenken.
Hierna