Verg. 21 December 1933»
Hierna zegt de heer BRINKERHOF:
Mijnheer de Voorzitter, de gelegenheid om algemeene be
schouwingen te houden wil ik gaarne benutten.
Er zal hierin wellicht eenige critiek te beluisteren
zijn, doch ik ben van meening, dat deze hier toch gezegd moet
worden. Met klinklare propaganda voor de S.B.A.P. heeft dit
niets te maken, zooals de heer Loerakker het verleden jaar
noemde.
Mijnheer de Voorzitter, hoopten wij het vorige jaar op
een klein beetje meer welvaart, thans moeten wij tot onzen
spijt constateeren,'dat hiervan nog geen sprake is, integen
deel, hef verkregen resultaat van de kunstmatig bewerkte op-
lebing'is, dat het gemeente-huishouden erger dan ooit in de
war wordt gestuurd met het gevolg, dat de belasting-schroef
geleidélijk en regelmatig woet worden aangedraaid. En nog
steeds is men aan het zoeken naar de oorzaak van al deze
maatschappelijke ontreddering, hoewel een groot deel van het
menschdom er van overtuigd is, dat de oorzaak ligt in de ver-
delldheid van den mensch, welke verdeeldheid afgunst en haat
kweekt.
Deelt onze gemeente in niet onbelangrijke mate in deze
crisis, zij deelt toch ook in de uitbreiding, die overal te
constateeren valt. Het tempo, waarin deze uitbreiding in onze
gemeente geschiedt, kon m.i. aanmerkelijk worden opgevoerd,
waardoor de gemeente gebaat zou zijn. Echter de al/fi te voor
zichtige gemeente-politiek, die door het College gevoerd
wordt, belemmert zulks. Men moet dit opvatten als een verwijt
aan Burgemeester en Wethouders, want meermalen is in deze
een waarschuwend woord geuit zonder het minste resultaat.
Nu zal men mij op èen onjuistheid kunnen wijzen, doordat
ik zeide: de gemeente deelt in de uitbreiding en er is geen
resultaat.
Wanneer