Verg. 21 December 1953»
met als motief: met het oog op de geraamde winst; ondanks
dat er een winst geraamd wordt van f. ^1299.81, t.w.
f. 1^869.^7 als afgeschreven, f. 6290.- uitkeering aan
de gemeente en aan inbare posten f. 251.83»
Niettegenstaande deze geweldige cijfers schroeft men de
raming naar boven. Mijnheer de Voorzitter, ik kan mij hier
mede niet vereenigen, kan dit tegenover een deel onzer
bevolking niet verdedigen. De bedrijfspolitiek, die in
onze gemeentebedrijven gevoerd wordt, lijkt mij toch geen
gezonde politiek. Wat wil het zeggen een gemeentelijk water
en lichtbedrijf? Dit, mijnheer de Voorzitter, dat het een
bedrijf is van de gemeenschap. Houdt nu een gemeenschap
een bedrijf in stand om eene hooge winst af te werpen? Of
zal zij tevreden zijn met een winst, die hun waarborg geeft
dat het bedrijf zich ruimschoots kan bewegen? De bedrijfs-
politiek in onze gemeente is m.i. dan ook af te keuren.
Het opleggen van een belasting zonder eenige maatstaf van
draagkracht, een politiek, waarvan alleen de beter gesitu
eerden kunnen profiteeren, kan ik niet goedkeuren. Dit
lijkt veel op de zaak op z'n kop zetten; halen waar het
niet te krijgen is en schenken aan diegene, die het kunnen
betalen.
Hiermede heb ik het oog op de verschillende tarieven,
die er zijn en nog zullen komen.
Men denke nu niet, dat ik tegen een tariefstelsel ben,
doch naast een tarief voor bedrijven en zaken een tarief
die de minst daaagkrachtigen ook ten goede komt. Want wie
zijn in hoofdzaak de afnemers? Dat zijn zij, die tot de arM
beidènüe klasse behooren.
Mijnheer de Voorzitter, met het voornenen kan ik mij
niet vereenigen, op deze manier blijft de laagste klasse
van onze bevolking te zwaar belast. Eerder had ik verwacht,
dat
«c >c