Verg. 21 December 1935 J6 We hadden hetzelfde bedrag kunnen besparen door de ver laging progressief te doen zijn. Dit was m.i. billijk geweest. Doch, mijnheer de Voorzitter, was deze verlaging nu wel noodzakelijk/ om de begrooting sluitend te maken? Neen. Men heeft de post onvoorziene uitgaven op dit peil willen brengen, wat ook zijn goede zijde heeft, doch noodzaak was hiervoor niet aanwezig. Waren de loonen en salarissen dan te hoog? Dit kan ook moeilijk volge- - houden worden, want In 1931 zijn deze op peil gebracht, omdat men de overtuiging bezat, dat deze te laag waren. Toen was er van hoog conjuctuur toch ook geen sprake, we zaten zelfs midden in de misere. Is de levensstan- daard na 1931 zoo gedaald, dat een verlaging techtvaar- dig is? Weer moet ik dit met neen beantwoorden. Wat is dan de reden geweest van deze voorstellen? Moeilijk kan ik aannemen, dat hier afgunst in het spel is. Of neemt men het als regel: als de eene het niet heeft, behoeft de andere het ook niet? Er moet toch een motiveering zijn. Mijnheer de Voorzitter, ik hoop, dat aanstonds bij de behandeling van dit punt de Raad zal besluiten de voor stellen terug te wijzen naar Burgemeester-ren Wethouders, opdat deze gelegenheid zullen krijgen met nieuwe voor stellen te komen, wanneer zij het noodzakelijk achten. Mijnheer de Voorzitter, terloops heb ik een en ander gezegd betreffende het Burgerlijk Armbestuur; ik kan echter mijn beschouwing niet eindigen met nogmaals te wijzen op welke manier de menschen hier ondersteund worden. Tot mijn groote vreugde is er in de afdeelingen ook op gewezen en heb ik thans de wetenschap, dat ik na al die jaren thans niet meer alleen sta. Burgemeester en N

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 145