Verg. 21 December 1953.
De heer ZESSEL zegt:
Mijnheer de Voorzitter, Ofschoon het niet in mijne bedoe-
ling lag een algemeene beschouwing te houden, omdat mij daar
voor bij het afdeelingsonderzoek der begrooting tijd en ge-
legenheid is gegeven, meen ik toch en in verband met het
Centraal rapport en prae-advies eenige kanteekeningen te
moeten maken.
Reeds bij een oppervlakkige beschouwing van het Centraal
rapport, komt men al rasdfi tot de ontdekking, dat de schom
melingen, welke zich in onze hedendaagsche maatschappij, zoo
wel op politiek als sociaal economisch terrein openbaren
van niet geringe invloed is geweest op de houding van ver
schillende Raadsleden.
De heftige felle critiek in sommige algemeene beschouwin
gen geuit, gepaard aan een dragelijke bezuiniging bij ver
schillende posten vormden een hevig contrast met de aange
boden begrooting van Burgemeester en Wethouders, waarin geen
enkele poging werd gedaan om het gemeentebudget te vermin
deren. Gelukkig dat wij hier in dit opzicht niet staan onder
het Hitlerregiem, anders zag het er voor onze belastingbe-
s talers wederom niet rooskleurig uit.
laar, o, niet te volgen kronkelpaden der politiek, nauwe
lijks hebben Burgemeester en ?Jethouders kennis genomen met
het Centraal rapport en dienen, in een stemming koud en
grillig, zich waardig aanpassend aan het tijdeigen, zelfs
geen greintje warmte van de bewuste April-vergadering was
meer aanwezig, hun Raadslieden van antwoord. Wat voorheen
niet kon, moet nu. In een niet vol te houden bezuihigings-
tempo, ook op het houden van vergaderingen met haar niet
bezuinigde agenda's, nemen Burgemeester en Wethouders bijna
post voor post onder de soms wazige loup, als wilde men hier
zeggen, als de heeren willen durwn wij wel.
Opmerkelijk