Verg. 21 December 1955» »/-
neemt dit dan ook terug. Hij wil echter vragen, waarom
moeten de ambtenaren gedrukt worden. Het is geen schooien,
dat de ambtenaren doen en spreker zou zeggen: laat het
bij 5i
De heer BRAAKHUI^ zegt, dat hij niet wenscht in te
gaan op het betoog van den Voorzitter ten aanzien van
de korting voor pensioen. We krijgen dat punt te bespre
ken bij den betrekkelijken post. De Voorzitter had uit
sprekers betoog echter kunnen opmaken, dat omtrent de
korting nog geen volledige overeenstemming bestaat.
Spreker zegt, dat de Voorzitter van sprekers algemeene
beschouwingen heeft gebruik gemaakt om de korting voor
pensioen te bespreken. Spreker heeft gezegd, dat de fi
nancieel e toestand der gemeente gezond is. Hij heeft
echter ook gewezen op den grooten post voor rente en
aflossing en op de daling van de inkomsten en de verhoo
ging van de uitgaven. Spreker heeft er op gewezen, dat
het gemiddeld inkomen gestegen is, doch beneden het
Rijksgemiddelde is. Het gemiddelde vermogen is verminderd,
zoodat blijkt van een algemeene verarming. Naar aanlei
ding van het een en ander heeft spreker gewaarschuwd een
voorzichtige financieele politiek te voeren. Spreker
t
heeft niet gesproken van een zinkend schip, doch dat
hij heeft gewaarschuwd het schip niet zinkend te maken.
Het schip is varende, doch we moeten maken, dat het
schip niet zinkt. We moeten trachten het financieel even
wicht te bewaren.
De VOORZITTER zegt het punt der korting voor alles
te hebben willen bespreken. Spreker heeft willen aantoo-
nen, dat de fi^nancieele toestand gezond is. De korting
heeft op het totale bedrag der begrooting geen invloed.
Het