Verg. 22 December 1933.
4e,
slissing
en toont weinig respect voor de leiding der school.
Spreker voelt de verantwoordelijkheid anders dan de
heer Van Gestel.
De heer VAN GESTEL meent, dat van de zijde van het
schoolbestuur de Werkliedenorganisatie in kennis moest
zijn gesteld met het doel, het werk enz. We nemen een
groote verantwoordelijkheid op ons. Andere gemeenten
moeten ook betalen.
De heer VAN MIERLO zegt, dat we alleen te doen heb
ben met de wet. De Raad moet een oordeel uitspreken.
Spreker zal zijn stern geven aan aanhouding, omdat de
Raad eerst binnen $es maanden een verklaring moet ge-
ven.
De VOORZITTER begrijpt niet, waarom dit punt moet
worden aangehouden en getraineerd.
De heer VAN MIERLO zegt, dat het van belang voor de
school is, dat de Raad een gunstig beslui b neemt. Mis
schien wordt nu het voorstel verworpen, daarom wil
spreker liever aanhouding.
De lieer BRAAKHUIS kan zich wel vereenigen met- het
betoog van den Voorzitter. We moeten hier rekening
houden, dat het gaat om een school, die pas de eerste
in haar soort is. Het gaat om de erkenning van de
school.
De heer LOERAKKER betreurt het, dat gezegd is, dat
er voor enkele personen aanleiding is de kwestie te
stagneeren» Wij mogen-als Raad wel degelijk weten,
wat de strekking dier school is. Spreker kan pas zijn
stem geven, wanneer hij er voldoende van weet. Spreker
zal tegen het prae-advies stemmen, wijl hij de ver
antwoording niet kan dragen.
De heer BRINKERHOF wik al het werk, wat aan het
arbeidskind
•v