Verg. 22 December 1933» /51. mgen et ste er e- Ls Raad. Het is derhalve onjuist, wanneer de School commissie haar adviezen uitbrengt aan den Raad, Alleen moet door de Schoolcommissie, ingevolge het derde lid van artikel 18^ der Y/et, jaarlijks voor 1 Maart aan den Gemeenteraad een beredeneerd verslag van den toestand van het onderwijs worden uitgebracht; verder heeft de Schoolcommissie geen contact met den Raad* De Commissie is voorts van oordeel, dat zij haar bevindingen heeft mede te deelen aan het rijks- schooltoezicht en niet aan den Minister. Wij meenen hier echter te moeten wijzen op het eerste lid van artikel 1J2 der L.O.Wet 1920, waaruit blijkt, dat het toezicht op het lager onderwijs op de eerste plaats bij den Minister berust. Die bepaling luidt: Het toezicht over het lager onderwijs in het geheele Rijk is aan onzen Minister opgedragen," De Schoolcommissie merkt in haar brief d,d. 9 Oc tober 1933» n0* 1+8 n0B °P: dat zij zich, ook in haar vorig rapport, er alleen toe bepaald heeft op de feiten te wij zen en over het al of niet toelaatbare ook het moreel-toelaatbare in verband met de door cde regeering zoozeer noodig geoordeelde bezui niging geen oordeel uitgesproken heeft, daar dit niet tot hare bevoegdheid behoort, lij meenen naar aanleiding daarvan te moeten ver wijzen naar de zinsnede in den brief van de ScT®ol- "commissie van 8 September 1933j n0* ^6, luidende: 11 terwijl de helaas noodig geoordeelde bezuinigingsmaatregelen er ernstig door ge- schaad

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1933 | | pagina 176