gesproken. Er is nog geen reden dien weg te leggen;
er zijn nog geen huizen.
Afwatering 2. De VOORZITTER zegt, dat Burgemeester
Teteringschen
Pi .ik. en Wethouders een conferentie hebben
gehad met, het Gemeentebestuur, van Teteringen over de
afwatering van den Teteringschen Dijk, door de Vught.
Wanneer- de Ceintuurlp.an, klaar is, hebben we echter
Teteringen niet noodig.
De heer KES8EL meent, dat dit goed gezien is.
Spreker wil de gemeente niet op kosten jagen. Het
kan tijdelijk worden verholpen door den Claassenloop.
De heer OOMEN meent, dat die loop dan zal worden
vervuild. We kunnen misschien tot oplossing komen,
wanneer we eens gaan zien. De Opzichter kan een be
groot ing maken.
De heer KESSEL zegt, dat de heer Aartsen hem heeft
verteld, dat, het rijk misschien de rioleering wil leggen.
De heer VAN MIERLO merkt op, dat de heer Aart sen
daarvan aan Burgemeester en Wethouders niets heeft
gezegd. q
De VOORZITTER zegt, dat de heer Oomen zich met
deze aangelegenheid zal belasten.
Ophoogen 3. De VOORZITTER deelt mede, dat er plannen
terrein
Bouvigne. bestaan het terrein om Bouvigne op te
hoogen. Het werk kan in werkverschaffing
worden uitgevoerd.
De heer VAN MIERLO zegt, dat de gemeente een
t
deel der kosten van werkverschaffing moet betalen.
Dat moet ook, wanneer andere werkzaamheden worden
verricht.
De