15.
.k-
K)0.-
tn de
>e-
?ste-
jgeven.
nu
lering
stale
sben
heer
sromtrent
nge-
vel
het
puit
aan-
nd
e
rent
Omtrent deze aangelegenheid ie een uitvoerig
rapport uitgebracht door A. van Mimderhout, rijks-
veldwachter-brigadier-titulair te Dorst en A.Pijnen,
agent van politie te Bavel.
Uit het rapport blijkt, dat al de leden van de
brandweer, welke zijn gehoord^ eenparig verklaren, 1
dat, toen de heer de Hoop op het koppelstuk der
brandweer reed, hij de lichtstraal van de auto-
brandspuit, welke schuin over den wegjd viel, reeds
ten minste .20 meter was gepasseerd, zoodat hij,
aangezien hij zeer langzaam reed, dat koppelstuk
moet gezien hebben.
De heer de Hoon heeft, blijkens het rappoefc, ver
klaard: Op een gegeven oogenblik werd ik verbliüd
door een lichtstraal, welke schuin over den rijweg
scheen en wist niet, wat er aan de hand was
Hieruit blijkt, dat de heer de Hoon zelf heeft
beseft, dat zich daar iets ongewoond voordeed.
Hierin had hij aanleiding moeten vinden te stoppen
en te onderzoeken, wat zich op den weg voordeed,
vooaü hij verklaart verblind te zijn geweest.
We kunnen het niet anders zien dan dat het ongeluk
aan de onvoorzichtigheid van den heer de Hoon is
te wijten.
Uit het rapport blijkt ook, dat de schade, welke de
heer de Hoon aan,zijn auto heeft beloopen, onmoge
lijk f. 25.- kan bedragen.
Wij stellen voor afwijzend op het verzoek om schade
vergoeding te beschikken.
Het rapport van A. van Miüderhout en A. Pijnen is
niet ter inzage gelegd, wijl daarin enkele mede-
deelingen van vertrouwelijken aard voorkomen, welke
niet/
