10 Maart 1933. 12.
woorden van den heer Van Mierlo, doc& hij moet hem
de illusie ontnemen, dat zijn bezwaren genoeg weer
legd zijn. Hij vindt het onbillijk, dat straten met
aan eene zijde een trottoir berekend Jsé worden als
straten met twee trottoirs. De Valkenierslaan heeft
twee trottoirs, een trottoir en geen trottoir. De
t
heer Van Mierlo is er niet in geslaagd zijn bezwaren
weg te nemen. Spreker zal dan ook tegen de belasting
stemmen.
De heer VAN GESTEL acht het betoog van den heer
Van Mierlo wel wat te laat. Spreker had gaarne de
door den heer Van Mierlo gedane mededeelingen te
voren ontvangen, dan had hij ze kalm kunnen verwerken.
De heer VAN MIERLO zegt, dat de heer Van Gestel
op de begrooting de winst op de bedrijven heeft kun
nen zien.
De heer VAN GESTEL meent, dat de commissie van
financiën dit moet nagaan. Spreker vraagt zich af,
waarom de commissie pensioensbijdrage niet wensche-
lijk voorkomt.
De heer VAN MIERLO zegt, dat hij hier als lid
van het College zit en niet als Voorzitter der
De heer VAN GESTEL wijst er op, dat de heer Van
Mierlo voorzitter der commissie is. Hij had eerst
die motieven moeten geven en niet in de raadsverga
dering.
De heer VAN MIERLO zegt, dat men dit niet aan
de commissie van financiën moet wijten, doch aan het
college.
De heer VAN GESTEL zegt, dat men cijfermateriaal
had moeten hebben, dan had men dit kalm kunnen verwer
ken
X
financieele commissie.-