Verg. 30 Aug.193^-» bijna geen zin meer, om reden haar adviezen worden afgewezen of reeds te voren een besluit is genomen De commissie wordt op de tweede plaats gesteld. Het was de bedoeling van den Raad de uitkeering van de werkloozen zoo hoog mogelijk op te voeren. Dat is ten deele gelukt en ten deele mislukt. De vraag is gesteld of de georganiseerde arbeiders eerst hur. kas moeten verteren. Door Burgemeester en Wet houders wordt die meening voorgestaan, doch spreker gelooft niet, dat zij de consekwentie van hun be sluit hebben doorzien. Anders hadden ze die maatre gelen niet genomen. Dit is geschied buiten de com missie om. Er zijn twee belangrijke groepen van werklieden: .georganiseerden en niet-georganiseerden De georganiseerden worden gezonden naar de bonds- kas. Het spijt spreker zeer, dat die maatregel is genomen en hij teekent protest daartegen aan. De VOORZITTER zegt, dat het niet de schuld is van Burgemeester en Wethouders. De ongeorganiseer den worden er de dupe van door het drijven van den bond. V.avncer er een kas is, dan is het toch billijk, dat die wordt aangepakt. De heer Brinker hof heeft tegen spreker gezegd, dat die kas moet bewaard worden voor den winter. Spreker heeft daar op geantwoord, dat het nu winter is, dat wil zeggen dat het een slechte tijd is. Waar is de grens? Waarom moet alles van de gemeenschap komen? De heer VAN SWOL zegt, dat de georganiseerden niet worden achtergesteld bij de ongeorganiseerden. Het bezwaar is niet door de bonden ontstaan, maar door den Minister. De Voorzitter heeft gesproken van de potten bijde organisaties, maar hij weet niet, wat er bij de organisaties te koop is. De organisaties doen meer voor defi menschen, dan de Voorzitter denkt. De heer BRINKERHOF zegt, dat de menschen ge dupeerd zijn en dat is gehandeld tegen het besluit van den Raad. Wat de Voorzitter zegt, is een leugen Spreker zet vervolgens uiteen, hoe de kwestie haar verloop heeft gehad. Burgemeester en Wethouders gaan toch door ondanks de commissie. De heer LOERAKKER merkt op, dat de commissie adviseerend is en dat Burgemeester en Wethouders niet verplicht zijn het advies op te volgen. Anders zou het geen commissie van advies meer zijn. Het gaat hier echter niet om de fondsen van de organi saties, maar om de werkloozenkas. We waren eerst van meening, dat was gehandeld in strijd met de circulaire van den Minister, De heer Brinkerhof was van meening, dat Burgemeester en Wethouders voorzichtiger hadden gehandeld met niet direct naar de kassen te verwijzen. Het komt op hetzelfde neer, of ze naar de kas worden gezonden of uitkeering krijgen van de gemeente. Het kost allebei geld. Spreker

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1934 | | pagina 103