Verg. 23 December 193^«
Voor iedere wijk wordt door het Burgerlijk
11 Armbestuur een lid uit zijn midden aange-,
wezen.
Ook hier- weten Burgemeester en Wethouders
niets van om de eenvoudige reden omdat noch
de Raad noch Burgemeester oen Wethouders kennis
dragen van deze wijkindeeling,nog sterker, omdat
er geen wijkverdeeling is. Hiermede is artikel
10 totaal verwaarloosd. En toch durven Burgemees
ter en Wethouders te antwoorden: er wordt een
goede toepassing gegeven.
Artikel 11: Ieder verzoek om onderstand
wordt gesteld in handen van het lid van het
Armbestuur van de wijk, waarin de persoon,
voor wien hulp gevraagd wordt, zich bevindt.
Het lid stelt een onderzoek in en brengt
binnen een week verslag uit aan den Voor-
zitter, die dat in de eerstvolgende vergade-
Ir ring ter tafel brengt*
Van zelfsprekend kan aan' dit antikei geen
uitvoering worden gegeven, omreden artikel 10
verwaarloosd is.
Van artikel 13, dat luidt als volgt: In-
11 dien het verstr&kken van ondersteuning niet
11 zonder gevaar voor het leven of de gezondheid
11 van den arme kan worden uitgesteld tot de
beslissing op het verzoek om ondersteuning is
11 genomen, kan het voor de wijk aangewezen lid
van het Burgerlijk armbestuur- bepalen, dat
11 voorloopig ondersteuning wordt uitgereikt om
in de dringeriste behoeften te voorzien. Deze
woorloopige maatregel wordt ter kennis ge-
11 bracht van het Burgerlijk Armbestuur," wordt
niets vermeld. Ik mag dus aannemen, dat het
niet^ in toépassing wordt gebracht.
av. Artikel 21 luidt: Ondersteuning in geld
wordt bij voorkeur door de leden van de
- armbesturen bij de ondersteunden thuis ge-
11 bracht, evenwelzoo weinig mogelijk op vaste
.."'tijden, opdat de leden zooveel mogelijk op
de hoogte blijven van. den toestand der onder-
steunden*
Mijnheer de Voorzitter, ik wil hier niet
verder op'ingaan, omreden het Bestuur besloot
geen steun in geld te willen verleenen. Maar
even zoo vroolijk schrijft het Bestuur aan
Bufgemeester'en Wethouders: dat,zoover ons
bekend is,, altijd stipt volgens artikel 21 is
'gehandeld
Dez,e artikelen, Mijnheer de Voorzitter, worden
In zijn geheel niet nageleefd en ik geloof, dat
ifc de andere leden hiervan wel overtuigd heb.
Behoudens