Verg» 28 December 193^-.
Behoudens misschien enkele, die niet voor
overtuiging vatbaar zijn.
Ik kom nu aan artikel 17 en 18 waarvan een
gedeelte niet wordt nagekomen.
Artikel 17 zegt: Ondersteuning in den vorm
van bedeeling in geld of in natura wordt
telkens voor hoogstens drie maanden toegekend.
11 Tot voortzetting van die ondersteuning wordt
11 niet beslist dan nadat van het voor de wijk aan-
gewezen lid van het Burgerlijk Armbestuur een
verslag is ontvangen, waaruit de toestand van
den arme en de wenschelijkheid van voortzetting
11 der ondersteuning blijken
Wat de eerste zinsnede betreft, tot zoover
zal het wel juist zijn, behoudens dat er niet
geld wordt bedeeld.
Wat verder het artikel zegt, kan niet worden
nageleefd, omdat Gfinneken niet in wijken is
verdeeld en geen enkel lid een wijk is aangewezen.
Artikel 18 zegt: Op de ondersteunden wordt
toezicht gehouden door het voor iedere wijk
aangewezen lid van het armbestuur. Deze staat
de dadersteunden zooveel mogelijk met raad bij.
Hij ziet toe, dat de ondersteuning goed wordt
11 besteed en dat de ondersteunden geen middel on-
beproefd laten om wederom zelf in hun onderhoud
te voorzien. 11
Dit artikel houdt eveneens verband met de
wijkverdeeling, die er niet is; dus het kan
niet ten volle worden nagekomen.
U ziet, Mijnheer de Voorzitter, dat er het
een en ander aan mankeert. Ik had dan «ok ver
wacht, dat ik een degelijk antwoord zou ontvangen,
met een erkenning, dat het toch niet feeelemaal
in orde is.
Op mijn derde vraafe, Mijnheer de Voorzitter,
luidende: Zijn Burgemeester en Wethouders met
ondergeteekende van oordeel, dat door deze ver-
waarloozing van artikelen de dienst van dit
bestuur kan of heeft geleden geven Burge
meester en Wethouders geen antwoord; dat krijg
ik dan zeker n'og. Ik stel er zeer veel prijs op.
Evenmin op mijn vierde vraag, mijnheer de
Voorzitter, kreeg ik een antwoord, die luidde:
Willen Burgemeester en Wethouders die maatre-
gelen nemen, dat de artikelen 10, 11, 13, 17,
11 18 en 21 ten volle xrorden uitgevoerd en steeds
zullen worden nageleefd?" Hierop krijg ik
zeker ook nog een antwoord?
Ife mijn laatste vraag, mijnheer de Voorzitter,
die luidt g.ls volgt: Willen Burgemeester en
Wethouders mededeelen, hoeveel leden van het
burgerlijk