/iu
oorzit- *-
shad,
Seer
preker
rela-
laat
Llicht
Is Lid
geen er/T
3en maar
3 is op—
voorge-
wanneer
3 ZOU wil'
S geuit
Tan de^
?,cht er-
itig heef
3n bang
c tot van
1 en van
lezen moi
Legen
u
Spreker geeft dat niet toe. Het is wel mogelijk, dat Van der
Aa wist, dat spreker lid van den Raad is Hij heeft de hand
van den Voorzitter niet aanvaard, omdat het ging op gezag
fie.Vporz^gr^vr^^ty^ ^er Aa is komen doen l Wanneer de
Heer Savenije zich niet meer herinnert, dat hij gezegd heeft
lid van den Raad eh l'id van de Bouwcommissie te zijn, vindt
spreker dat vreemd Hij gelooft echter, dat het 11 best is,
wanneer sprskar de Heer Savenije en spreker elkaar de hand
toesteken Hij wil dat gaarne doen
De Heer Verdaasdonk vindt het vreemd, dat Van der Aa het
rapport niet heeft onderteekend Ook vindt hij het vreemd,
dat men den man .uit bed gaat lichten Hij begrijpt ook niet,
dat de ambtenaar van buiten de gemeente moest zijn Toen
het Hoofd van dienst moest worden benoemd, moest het juist
iemand uit Grinneken zijn
De Heer Savenije vraagt of de Voorzitter den indruk heeft,
dat spreker Van der Aa bedreigd heeft
De Voorzitter zegt, dat hij dien indruk niet heeft. Hij
1
heeft alleen een indruk van den indruk van Van der Aa
De Heer Van Mierlo vraagt of de Heer Savenij e niet ontkend,
dat door hem gezegd is, dat hij lid van den Raad en lid der
Bouwcommissie is
De Heer Savenij e kan dat niet onmiddellijk toegeven
De Heer Oomen meent, dat een misverstand aanwezig is
Hij éou het gewenseht vinden, dat de Voorzitter en de Heer
Savenij e elkander de hand reiken
De Heer Savenij e vraagt of de Voorzitter den indruk had,
dat door hem. iets verkeerd is gedaan
De Voorzitter antwoordt dien indruk niet te hebben
Spreker heeft alleen den indruk, dat van der Aa dat dacht.
De
O'