Verg. 7 Juni 193^.
De heer LOERAKKER MEent, dat het beter is, wanneer
men voortaan een monstor aan de firma stuurt. Wanneer
men iemand uitnoodigt voor een inschrijving, spreekt
daaruit ook het vertrouwen, dat men weet, dat de man
goede waar levert. Het is een ander geval, wanneer
men in voorkennis geeft, dat de aanvraagster niet ge
bonden is aan de laagste inschrijving. Wanneer men
naderhand eischen gaat stellen, is dat het paard
achter den wagen spannen. Spreker vindt, dat ten-
slotte een verkeerde daad is gedaan. Hij zou dit
willen hebben: de bestekken of aanvragen ter göed-
^2^C^<i3&euring voorleggen aan den Raad.
Transformatoren De heer VAN GILS zegt, dat bij de
huisje Valke- plaatsing van het huisje de tegenwoor-
nierslaaru dige plaats wel de geschikste zal zijn
geweest. Men mag tot heden too nog van
geluk spreken, <1;nog geen ongeluk heeft plaats
gehad. Spreker i,i= oat het raadzaam is, voet er
ongelukken gebeur e..:_ het huisje te verplaatsen. Ook
uit schoonheidsoogpU'.r is het beter, dat het daar
niet stond.
De VOORZITTER meent, dat het huisje er als
verkeersagent staat. De toegangsweg naar Heusdenhout
is daar zeer breed. Spreker kan niet inzien, dat de
veiligheid van het verkeer daar eenigszins geschaad
wordt. Spreker is het er mee eens, dat het de schoon
heid wel niet verhoogt, doch het is een noodzakelijk
kwaad. Toen er spake was, dat er een huisje moest
komen, is dat er zoo maar niet weggezet, maar eerst
wel degelijk naar een andere plaats gekeken. De win
kel van Michièlsen was er toen nog ndet eo was die
plaats de aangewezen plek voor dat huisje. Het staat
naar sprekers meening cp gemeentegrond. Men gaat nu
weer oude koeien uit de sloot halen. Als die man zich
bezwaard gevoelt, moet hij de gemeente aanspreken.
De heer VAN GIDS vindt, dat het er ©p een heel
verkeerde plaats staat, vroeger was het een geschik
te plaats, nu niet meer.
De VOORZITTER meent, dat het er voor zich heel
veilig staat.
De heer VERDAASDONK had het beter gevonden, dat
Michielsen een verzoek aan den Raad had gerioht* De
winkel staat geheel uit het gezicht. Spreker vraagt,
of Burgemeester en Wethouders de zaak nog eens onder
de oogen willen zien en misschien iets er op kunnen
vinden.
De heer VAN OPSTAL vindt, dat de winkel er zeer
onveilig staat.
De VOORZITTER zegt, dat de zaak al eens onder
het oog is gezien, Er is geen andere plaats te vin
den en het brengt groote onkosten met zich.
De
m
iy/ J Daar niemand nog het woord omtrent dit punt ver
langt, wordt overgegaan tot punt p der ingekomen
stukken.