Verg. 7 Juni 195*1. De heer VAN MIS, RL O merkt op, dat het hier 2 punten raakt: le. het veilig verkeer en 2e. het "bezwaar ten opzichte van Michielsen. Het particulier belang van Michielsen treedt hier op den voorgrond. Michielsen zou er zelf een verzoek van moeten maken. Misschien is 8 of 9 jaar geleden overeengekomen, dat het huisje wel mocht worden ge.bouwd. De VOORZITTER zegt, dat die man er maar tegen op moet kernen en geen 9 jaar mee moeten washten. De heer VAN GILS wil hopen, dat er geen ongeluk zal gebeuren, - De heer BRINKERHOF heeft er 3 jaar geleden op gewezen, dat het verkeer daar zeer gevaarlijk is. Komt er een auto van de richting van de Prinses Julianastraat naar de Valkenierslaan, dan moet men maar ruiken welke rich- tin^de chauffeur wil. Is dat huisje daar weg, dan wordt het er veel beter. De VOORZITTER meent, dat het bezwaar inzake het ver keer goed te ondervangen is. Er kan daar een stoepje komen met een UcLn er op, dat kan zoo lang gerekt moge lijk zijn. De heer LDEhAICLRK begrijpt niet, wanneer er bezwaar is voor Michielsen, waarom hij dan die heg laat staan. De heer VAN GESTEL onderschrijft het gezegde van den heer Loerakker. Dac de eigenaar eerder had moeten komen, daarmede is spreker het niet eens* Michielsen is volkomen vrij om te zeggen het huisje staat op mijn eigen terrein. Hij moet zelf bij het Gemeentebestuur aankomen. De VOORZITTER meent, dat/a wanneer het mocht zijn, dat die grens overschreden is, er wel iets op te vindèn is. Benoeming De heer BRINKERHOF zegt, dat inverband met commissie. punt q der ingekomen, stukken de gang van zaken y in deze gemeente hem heeft genoopt dit voor- stel cioer1. Spieker is van meening, dat een commissie ad hoe moet worden benoemd om uit te maken, wat f,an den 3«j^aa(i meet worden gelaten en wat aan Burgemeester en Wet- houders. De VOORZITTER merkt op, dat de wet dit zegt. De heer VAN MIERLO zegt, dat artikel 212 betreft bevoegdheden, die den Raad toekomen en worden overge dragen op Burgemeester en Wethouders. Daar is geen'com missie ad hoe voor noodrg* De heer BRINKERHOF-zegt-dat men b.v.het verpachten voor de kermis aan den Raad moet houden.- 1 De heer BRAAKHUIS zegt, dat artikel 176 een uitzon dering is van de macht, die den Raad behoort. Bij ieder voorstel zullen we onder de oogen moeten zien, of de Raad dat aan zich wenscht. Spreker ziet de noodzakelijkheid van een commissie ad hoe niet in. De heer BRINKERHOF wenscht stemming over een commis sie ad hoe. De heer VAN GESTEL moet de meening van den heer Braak huis deelen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1934 | | pagina 41