Verg. 12 Juli 193^. De heer KESSEL meent, dat het de "bedoeling ia de mendchen zooveel mogelijk in werkverschaffing te plahtsen; Spreker is overigens niet tegen een deputatie. De VOORZITTER wijst op de regeling voor de werk verschaffing. Er is verschil van loon naar gelang van de woonplaats. Voor gelijkwaardigen arbeid moet gelijk loon worden betaald. De heer OOMEN meent, dat de Minister het loon in de werkverschaffing meer beschouwt als steun dan als loon. De menschen van buiten zijn over het algemeen de beste grondwerkers. De menschen uit Ginneken en van de buitenwijken zullen afzon derlijk moeten worden geplaatst. Spreker denkt, dat de opzichter zal zeggen, dat de menschen uit Ginneken niet het werk kunnen doen, wat hij wenscht. De heer SAVENIJE vraagt, of het de bedoeling is, dat ook de onbillijkheid van de regeling in de werkverschaffing wordt besproken. De VOORZITTER meent, dat dit de bedoeling is. De heer SAVENIJE meent, dat de kwestie dan moeilijker wordt. De heer LOERAKKER zegt, dat de kwestie van de werkverschaffing moeilijk is. We weteh niet, welke krachten daarin hebben gewerkt. Misschien is daarin door een organisatie gewerkt. We maken de zaak dan moeilijk voor den Minister, Bij de werkverschaffing wordt het loon meer geregeld naar de behoeften. De commissie heeft over deze kwestie niet gesproken. Het is moeilijk voor de deputatie daarover te spreken. De Minister heeft opgebouwd en de commissie zou moeten zeggen: het is verkeerd. In de steunregeling zien we werke lijke fouten. Spreker zou de taak der commissie willen beperken alleen tot de steunregeling. De VOORZITTER is het niet met den heer Loer akker eens. De deputatie staat boven de organi saties. Het is spreker ook een raadsel, hoe de Minister tot de loonregeling voor de werkverschaf fing is gekomen. Hier is meermalen gevraagd het loon te bepalen op f. 0.28. Daar is nooit op in gegaan. Nu wordt het ineens gebracht op f» 0.30 voor de kom. Spreker gelooft, dat de Minister verkeerd is voorgelicht. De onbillijkheid bij de werkverschaffing moet schrijnen. Spreker meent, dat de commissie op de eerste plaats over de werkverschaffing moet spreken. De heer VAN MIERLO acht een misverstand aan wezig. Het verschil ligt in den norm van het werkloon. In de buitenwijken is het'uurloon lager, omdat daar in het particulier bedrijf ook het uurloon lager is. Men moet met het loon in het vrije bedrijf rekening houden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1934 | | pagina 72