Het gebeurt meermalen, dat de leden 3>^ °f 5
maal dezelfde vraag moeten stellen.-Spreker
heeft den indruk, dat Burgemeester en Wethou
ders de vragenstellers in hun sop gaar laten
koken. Spreker vraagt of een afrekening heeft
plaats gehad met het bestuur der bijzondere
school, Hoe staat het met het rijwielpad tus-
schen het brugje van IJpelaar naar Heusdenhout,
Spreker is ter oore gekomen, dat Princenhage en
Breda een regeling hebben .getroffen omtrent het
reinigen der beerputten. Hij acht het noodig,
te informeer en ;hi>.e dia. zaak zit.
De VOORZITTER zegt, dat, wat het laatste
punt betreft,- we hebben verzocht, ook aan die
regeling mee te doen,-. Breda w.dlde niets voor
Ginneken doen. Dit is al lang behandeld, voor
de heer Kessel in den Raad was.
De heer KESSEL vraagt'; of het mogelijk is,
dat Princenhage voordeelige condities had.
Spreker wenscht, dat: dit.gevraagd wordt,-
De VOORZITTER zegt, dat we nog eens kunnen
vragën, of Breda.ons van "hetvuilaf wil hel
pen.
Wat de rijwielpaden betreft, zegt spreker,
dat alle paden er erbarmelijk uitzien,- We heb
ben besproken er slakkenzand aan te brengen.
Wat betreft de afrekening met het bestuur
der bijzóndere school, deze is nog niet afge
werkt,
Besluiten- 22, De heer KESSEL vraagt,'of het
Waterstaat, besluit van Waterstaat omtrent de
kolken in den Teteringschen Dijk
is ingekomen. Hetzelfde geldt ook voor den
Tilburgschen weg. Spreker vraagt zich af-, waar
om het Rijk niets voor rioleeringen*voelt.
De VOORZITTER zegt, dat deze nog niet in
gekomen zijn,
Object 23, De heer KESSEL zegt, dat er op
werkverschaffing, den duur ge ei*-..óbject en meer
voor de werkverschaffing
zullen zijn. De heer Rops en spreker hebben de
centrale bezichtigd. 'Het zou een mooi werk zijn,
wanneer het terrein in orde werd gebracht door
werkloozen. Spreker zou willen voorstellen dat
dit diract gebeurt.
De heer BRIUKERHOF is er op tegen, dat dit
door werkloozen moet gebeuren.
De VOORZITTER zegt, dat het zijn aandacht
ook heeft,. Het ziet er niet netjes uit door de
aanwezigheid dier oude biuizen. Spreker heeft
al dikwijls aan den heer Van der Put gevraagd,
waar we met dien rommel moeten blijven, Ver-
koopen
I*