Verg» 3 Sept. 1935» De heer OOMEN zegt: Mijnheer de Voorzitter. Bij het verlaten van den Wethouderszetelzou ik met het "bekende uit 'Nero's' tijdperk afscheid willen nemen: 11 Zij,, die sterven gaan, groeten U Sterven mijnheer de Voorzitter, kan voor som migen iets vreeselijks zijn; voor anderen is het een "blijde uitkomst, vooral, wanneer dat sterven is vooraf' gegaan door een lijden door ziekte of anderszins» Zoo is het ook met mij, mijnheer de Voorzitter» Wie de Raadsvergaderingen van dén laatsten tijd te Ginneken aandachtig heeft gevolgd, zal wel de overtui ging hebben, dat openbare werken te Ginneken moest worden afgeslacht. - 4 De R.K. Staatspartij was het vooral, die al deed, wat ze kon, om voor mij het besturen der gemeente on mogelijk te makent Reeds lang heb ik dit gevoeld en daarom ook uitgeziekt tot het bittere einde toe. Wij hebben nu een anderen Wethouder en, Mijnheer de Voor zitter, een geweldig offensief zal nu op Uw persoon ontwikkeld worden. Immers toch heb ik den heer Van Mierlo menigmaal tijdens zijn ireegcr Wethoudersschap hooren beweren, dat hij als v7ex houder niet voldoende actie tegen den Voorzitter kon ontplooien, doch, wanneer hij wederom Raadslid was, wel kans zag hem binnen een maand ten onder te krijgen. Die maand, mijnheer de Voorzitter, zijn maanden geworden en nog staat U even vast hier aan het hoofd van dezen Raad. Er zal dus nu wel alles op gezet worden, want ieder begrijpt, dat deze poging de laatste zal zijn, Dit offensief, rpi-jnhéer de Voorzitter, is geba seerd, op een haat, zooals men die alleen bij heidenen verwachten kan. Het is ddarom ook, dat de heer Van Mierlo bij zijn laatste aftreden als Wethouder zijn eigen lijkrede heeft uitgesproken, niet in het openbaar, o neen, maar wel t'èn "aanboor èn cder meeste Raadsleden. Die lijkrede was vooral gericht tegen U, mijnheer de Voorzitter en sommige ambtnareh en was tevens een totale afbreking van het beleid'van Wethouder Opmen. Na die rede heb ik dan ook direct begrepen, dat ik had afgedaan als Wethouder en dat zij de veroordeeling inhield, 'Ook vanaf dien datum is de tegenwerking begonnen» In die bewuste rede gaf de heer Van-Mierlo mij den bijnaam van Jan-trap-soetjes, omdat ik to weinig en niet met de noodige kracht naar U, mijnheer.de Voor-... zitter, den vertegenwoordiger van het gezag, had ge schopt. Wel een prachtige moraal van den Voorzitter van de' provincialen kiesrkring en bestuurslid Rijkskieskring der R.K. Staatspartij, "Ik

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 103