Verg. 5 Sept. 1955. Ik zou mijnheer Van Mierlo en $et hem de zich noemen de Staatspartij er s in den gemeenteraad van Ginneken willen aanbevelen eens aandachtig te lezen de inlei ding van Mgr.Dr, H, Foels, gehouden ter gelegenheid van de studiedagen te Rolduc, welke hoofdzakelijk ging over de verplichtingen van Roomsch-Katholieken ten op^ zichte van het gezag en het regeeringsbeleid vooral in deze dagen. Deze rede kunt U vinden in de Maasbode van 12 Augustus 1935* In de R.K. Staatspartij wordt ons steeds voorge houden, dat.wij moeten zijn principieel in merg en been, Principieel in al onze daden en zeker in de politieke, Ik vraag mij af, mijnheer de Voorzitter, hoe ldng zullen de tot de R.K. Staatspartij behoorende kiezers te Ginneken een dergelijke comedie dulden, als hier wederom is afgesp^eeld. Ik wil hier niet verder op in gaan, alle commentaar is overbodig. Het zou een verma- kelijkslieidklucht zijn, ware ze niet zoo dieptreurig, Mijnheer Van Mierlo brak in de voorgenoemde lijk rede mijn beleid totaal af, omdat ik nooit heb willen deelen in zijn haat, achterdocht en wantrouwen tegen U, mijnheer de Voorzitter en den Ambtenaar van Open bare Werken. Aan mijnheer Van Mierlo nu te bewijzen de gegrond heid van deze verdenx'agen„ Bij de voorlaatst gehouden vergadering der R.K, Staatspartij is door den heer Van Swol de vraag ge steld, of Oomen door zijn politiek de gemeentebelangen al of niet benadeeld heeft. Deze vraag was rechtstreeks gericht tot den Voorzitter, doch deze gaf geen 'antwoord, ook niet, nadat later door mij dezelfde vraag wa6 ge steld. Wel heeft de heer Braakhuis mij in een particu lier gesprek medegedeeld, dat de nieuw te benoemen Wet houder het er misschien niet beter zou afbrengen met dezen Voorzitter en ambtenaar van openbare werken en dat de omstandigheden voor mij zeer moeilijk waren. Wanneer dit laatste gemeend is, was de vraag van Van Sv/ol niet moeilijk te beantwoorden. Mijnheer de Voorzitter, U zult wel menig maal gemerkt hebben, dat de heeren van de R.K. Staatspartij tot in de finesses werden ingelicht aangaande de be sprekingen van Burgemeester en Wethouders. Mijnheer de Voorzitter, ik zou mij daarvoor nooit hebben laten leenen; ik verafschuw een dergelijke politiek. De heler is niet beter dan de steler. Wethouder Van Gestel bleek een nuttig werktuig i11 hunne?! handen. Mijnheer de Voorzitter, ik ga dan deze plaats ver laten; het lust mij niet, mijn beleid voor de Raadsle den te verdedigen, dit is vechten tegen de molenwieken, maar toch wil ik nog eene verklaring afleggen n.l. deze, dat al mijne daden hier het daglicht mogen aanschouwen; voor niemand behoef ik mijn oogen neer te slaan; voor U niet, mijnheer de Voorzitter; voor geen enkelen amb tenaar, geen enkele ingezetene of werklooze. Ik daag

Raadsnotulen en jaarverslagen

Ginneken en Bavel - Notulen van de gemeenteraad | 1935 | | pagina 104