Verg. 30 Oct, 1935. 9.
nog niet zoo zeker, dat de wielerbaan zich niet zou kunnen
bedröjjpen. Spreker zegt, dat het sportpark geen naamlooze
vennootschap is, geen commanditaire vennootschap of stich
ting, niets, dan zuiver een onderneming van een particu
lier, Spreker zou wel eens willen weten, wanneer de exploi
tant van Anneville met hetzelfde verzoek zou komen, omdat
hij te 'véél"personeele belasting betaalt of dan ook een
vergoeding zou wordén gegeven. Dit is precies hetzelfde.
Spreker heeft gemeend dit alles den Raad te moeten voor
houden. We leven in moeilijke tijden, dat zullen we met
de begrooting zien.
De VOORZITTER had zich voorgenomen geen woord er over
te zeggen. Spreker kan dit nu niet talaten. Wanneer de
Directie een oplossing-vindt,--moet men trachten- tegemoet
te komen. In de Maasbode stond, dat de exploitanten van
verschillende wielerbanen moesten sluiten, omdat de direc
ties." niet meer kunnen geven, wat de renners willen. Wanneer
er geen'renners zijn,, is er geen publiek. Voor het meeren-
deel is het een groote attractie. De aanleg van het sport
park heeft de gemeente geen cent gekost. Wanneer de direc
tie alles wil doen om die baan hier te houden, moeten we
dat apprecieeren. Het blijft een voordeel voor de gemeente
met alle mogelijke perspectieven en het gaat hier over
het belang der gemeente.
De heer KESSEL merkt op, dat het betoog van den heer
Braakhuis afwijkt van dat van 1933»
De heer BRAAKHUIS feeeft toe, dat hij indertijd een
pleidooi heeft gehouden om de belasting van 20 op 10
te brengen. Spreker had inverband daarmede de boeken ge
zien. Spreker gelooft nog die cijfers en wat hij in de
boeken ziet, accepteert hij. Toen was de financiéele toe
stand niet zooals op het oogenblik.
De heer BRINKERHOF zegt, dat het- hier gaat over subsi
die. Wij geven hier ook subsidie. De gemeente wordt daar
niet slechter, maar beter van. Het prestige is precies het
zelfde gebleven. D e heer Braakhuis komt nu met Anneville,
maar dat raakt kant noch wal. Anneville brengt geen geld
in het laadje, tenminste niet zooals het sportpark. Spre
ker zegt, dat de laatste vier regels van het prae-advies
een leugen is. Dat is onwaarachtig.
De heer VAN GESTEL zegt, dat de vier laatste regels
van het prae-advies zijn eerlijke meening weergeven. Het
gaat hier wel degelijk om het prestige. De directie wil
blijkbaar de baan alleen dan exploiteeren, wanneer de be
lasting wordt verlaagd. Spreker wil dit omkeeren. Wanneer
de baan wordt geexplöiteerd, is hij bereid bij gebleken
verlies tegemoet te kómen.
De heer VAN OPSTAL merkt op, dat Amsterdam pas nog
de vermakelijkheidsbelasting heeft verlaagd en meent, dat
Rotterdam dat ook heeft gedaan. De heer Braakhuis vindt
deze sport te duur, doch het is de eenige sport, waar
arbeiders en middenstanders naar gaan kijken.
De