Verg. 9 December 1955»
tot heffing van opcenten op de hoofdsom der
personeele belasting. Die opcenten moeten
11 dan worden gebracht van 65 tot 175* Een ont-
11 werp-verordening is bij de stukken betreffende
de gemeente-begrooting nog ter inzage"gelegd.
De heer BRINKERHOF wenscht voor de behandeling
der begrooting algemeene beschouwingen te houden.
Hij zegt als volgt:
Mijnheer de Voorzitter. Wederom staan we voor een
begrooting, een begrooting,die nog in hoogere mate het
stempel draagt van dezen tijd, waarin we verkeeren. De
werkloosheid heeft nog in beduidende mate toegenomen,
vele middenstanders staan aan den rand van den afgrond
of zijn er reeds ingestort en moeten door liefdadigheids
of overheidskassen gesteund worden. De kleine tuinder
en boer ziet zijn bedrijf teerwoest door de maatregelen,
die er zijn genomen om ons landje te redden en nog is
st%%ds geen lichtpunt doorgebroken op economisch ge
bied, In vele landen is er echter op politiek terrein
wel verandering te bespeuren. De angst, dat het fascis
me en commtnisme aog verder zou door vreten is zoo
goed als verdwenen.„Het voorbeeld van het derde rijk,
in Rusland en Italië heeft het democratisch gedeelte
der bevolking de oogen geopend, men past alle middelen
toe om deze uitwassen der maatschappij te doen vernie
tigen, Het zwarte hemd kan niet zoo zwart zijn om langer
hun ware gedaante te bedekken. Het Christelipk deel van
onze bevolking ie dezer dagen wel zeer gegriefd door
een der leiders van het fascisme gedane uitspraak n.l.
door het antwoord, gegeven op een vraag: Hoe denkt het
fascisme over de kerken,"alle kerken zijn beestestaLlen"
Moge deze uitlating tot dit deeljé der bevolking door
dringen en niet het minst tot het katholieke deel. Het
volk van Nederland heeft bij de jongste gemeenteraads
verkiezingen aangetoond in welke richting men wil gere
geerd worden. Zij heeft aangegeven, dat het systeem van
aanpassen hun niet zal verlossen. Het volk van Nederland
is tot besef gekomen, dat men een andere richting uit
moet, Ook wij, het grootste gedeelte van ons gemeente
bestuur, moge zich gelukkig achten met de inwoners van
onze kleine gemeente. Hoe fier hebben zij geantwoord
op alle leugens en bedrog, op alle smaad/ inhoudende en
beleedigende pamfletten, op alle reclame, vooral die
met den ezel. Mijnheer de Voorzitter, ik maak mijn
compliment aan ^onze inwoners, die een onderscheid
hebben weten te maken tusschen goed en onbruikbaar»
De nederlaag die de lijsten Oornen en Verdaasdonk gele
den hebben, mogen genoemde heeren wat te zeggen hebben.
Of zij hier vatbaar voor zullen zijn, zal de tijd leeren
Mochten zij niets hebben geleerd, dan zal hun de reke
ning wel gepresenteerd worden. Door deze uitslag, mijn
heer de Voorzitter, zal er in betere harmonie samen
gewerkt kunnen worden. Op een ding moet ik echter nog-
maals
I)
J