Verga 9 December 1935»
maals wijzen en dit geldt niet alleen U, mijnheer de
Voorzitter, doch de geheel e Raad, laat men toch eens
bedenken, dat men hier zit voor het algemeen belang
en niet voor een bepaald deel der bevolking# Wanneer
zal men eens leeren inzien, dat ook een ander lid van
het gemeentebestuur, al is deze geen R.K,een voor
stel kan doen, dat in het belang der gemeente is? Och
mijnheer de Voorzitter, als ik dat zoo zeg, dan
spreek ik geen waarheid, ik zal het anders zeggen.
Wanneer zullen dé-leden"der Staatspartij en de wilde
R,K. leden eens openlijk het'werk van de niet R,K.
leden wetenrfce waar-de er en? Wanneer zal de tijd aan
breken, dat wij:geen lieten behoeven te gebruiken om
onze .voorstellen in werkeli jheid "te zien overgaan?
Dat woord 11 listen 11 zou verkeerd kunnen worden opge
vat,. men zou dit kunnen bestempelen met' minderwaar
digheden; laat ik diegene, die dit al zoo zouden op
vatten, verklaren dat dit niet het geval is. Staan
ze er op voor een nadere verklaring, dan wil ik die
gaarne geven.
Mijnheer de Voorzitter, dat is toch een ongezonde
toestand en als nien dan iemand op dezen toestand
wijst, dan erkent men dat het ongezond is,
We hebben in onze laatst gehouden jergadering
weer eens een aardig stukje gemeente-beleid kunnen
aanschouwen, We hebben daar weer eens een echt stukje
machtswellust kunnen hooren. De heeren, die toen
schreeuwden, nooit, nooit, zullen reeds nu hun ver
gissing hebben bemerkt, toen zij meenden, dat een op
den spits gedrwven principe boven het gemeentebelang
ging. Ik vermoed, dat zij niet wisten wat ze zeiden.
Ik sprak zoo even over de samenwerking, die nu
beter kan worden en ook over de lijsten Oomen en
Verdaasdonk en van dien ezel of zij iets geleerd zou
den hebben. Mijnheer de Voorzitter momenteel heeft
men nog niets geleerd althans men gaf er geen blijf:
van. Als ik goed zie, dan zal er^ een nieuwe bijkómen
om het eigenbelang machtig te worden, Hóe begeerig
wordt er gekeken naar een van die hooge stoelen mis
schien wel-naar alle beide. Mijnheer de Voorzitter
laten deze-heeren toch bedenken, dat er maar een heel
klein "deeltje van de bevolking prijs stelt op hun
vertegenwoordigers. Ik neem aan, dat de heer Oomen het
niet prettig vindt plaats te maken voor een ander,
doch het is-: de wil;-van de gemeenschap, laat dat de
heer Oomen bedenken. Ik wil hier allerminst mede zeg
gen, dat ik het beleid van de heeren Wethouders geheel
onderschrijf, o:,^neen, ók, kom. daar nog op terug,
Mijnheer dp Y-oor zitter.,.' we zijn reeds een.jaay
„verder van de vorige begroeting en nóg wachten we op
"ëen rapport van de commissie fnzake het-'instellen
van een schoolartsendienstik maak daar zelf deel van
"uit, én in verband hiermede op een medisch-rapport in
zake. ^e lichamelijke gesteldheid der schoolgaande
jeugdj",'die volgens vele gepubliceerde rapporten"" verre
van gunstig is. Mijnheer